Onrechtmatige uitlatingen. Geschil over beheer Facebookpagina. Het beheer van de Facebookpagina komt toe aan de werkgever omdat de Facebookpagina door de voormalige werknemer voor de werkgever is aangemaakt. Uitlatingen van de voormalige werknemer zijn niet onrechtmatig jegens werkgever.

AVG. Verzoekschriftprocedure als bedoeld in artikel 35 UAVG. Gevraagde verklaringen voor recht gaan het bestek van deze verzoekschriftprocedure te buiten en worden daarom afgewezen. ZorgkaartNederland kan niet aangemerkt worden als ‘zwarte lijst’ waarvoor een vergunning van de Autoriteit Persoonsgegevens is vereist. Verwerking van de persoonsgegevens is noodzakelijk voor de behartiging van de gerechtvaardigde belangen van ZorgkaartNederland.

Strafrecht. Woningoverval tijdens de nachtelijke uren met geweld tegen 73-jarig slachtoffer. Toewijzing immateriële schadevergoeding van € 10.000, in verband met de fysieke en psychische gevolgen. De echtgenote van het slachtoffer kan aanspraak maken op € 7.500 shockschadevergoeding. Er wordt voldaan aan het confrontatievereiste, omdat zij haar man heeft horen lijden en hem daarna verwond heeft aangetroffen.

Deelgeschil. Verzoeker heeft letsel opgelopen bij een verkeersongeval. Verzoek tot vergoeding buitengerechtelijke kosten. Dubbele redelijkheidstoets. Verhouding gedeclareerde buitengerechtelijke kosten en (vermoedelijke) schadeomvang. Geen begroting van de kosten; deelgeschilprocedure volstrekt onnodig.

Strafrecht. Veroordeling ter zake van zware mishandeling, door aangever een glas in diens gezicht te gooien. De gevolgen voor de nog jonge benadeelde partij is groot: er is sprake van littekens op het voorhoofd, blijvend oogletsel en belemmering in het dagelijks leven, onder andere door het niet meer kunnen uitoefenen van een favoriete sport. Toewijzing € 20.000 immateriële schadevergoeding.

Arbeidsrecht. Appellant heeft niet voldoende feiten en omstandigheden gesteld waaruit kan volgen dat zijn ziekte een gevolg is (geweest) of zou kunnen zijn (geweest) van de werkomstandigheden bij APG. Wel is pas in een laat stadium naar voren gekomen dat het slechte functioneren van appellant een gevolg zou kunnen zijn van besluiteloosheid en uitstelgedrag. Dit zijn psychische factoren die gelegen zijn in de persoon van appellant en niet aan APG kunnen worden toegerekend. Er zijn geen feiten gesteld waaruit kan worden afgeleid dat APG onvoldoende rekening heeft gehouden met een bepaald ziektebeeld dat haar bekend had moeten zijn.

Toewijzing gevorderde voeging. De zaken vloeien voort uit de arbeidsverhouding tussen partijen. Appellant heeft in eerste aanleg gevorderd voor recht te verklaren dat de werkgever aansprakelijk is voor de opgelopen en nog op te lopen schade, materieel en immaterieel, voor het verleden en de toekomst, ontstaan door het toerekenbaar handelen en/of nalaten van APG als werkgever met als gevolg het ontstaan en/of de verergering van de ook thans nog voortdurende arbeidsongeschiktheid (en als gevolg daarvan verlies van inkomen en overige schade).

Strafrecht. Veroordeling voor zware mishandeling stiefdochter. Dader heeft het slachtoffer onder meer een hersenschudding geslagen toen zij 12 jaar oud was en diverse tanden uit haar mond geschopt toen zij 13 jaar oud was. Er is bij slachtoffer sprake van blijvende schade, niet alleen lichamelijk maar ook geestelijk. Toewijzing € 5.000 aan smartengeld.

Toewijzing gevorderde voeging. De zaken vloeien voort uit de arbeidsverhouding tussen partijen. Appellant heeft in eerste aanleg gevorderd voor recht te verklaren dat de werkgever aansprakelijk is voor de opgelopen en nog op te lopen schade, materieel en immaterieel, voor het verleden en de toekomst, ontstaan door het toerekenbaar handelen en/of nalaten van APG als werkgever met als gevolg het ontstaan en/of de verergering van de ook thans nog voortdurende arbeidsongeschiktheid (en als gevolg daarvan verlies van inkomen en overige schade).

Strafrecht. Veroordeelde presenteerde zichzelf als een gecertificeerde asbestverwijderaar, maar was dat niet. Gezondheid werknemers en bewoners in gevaar gebracht. Een benadeelde partij stelt dat hij onzekerheid, stress en ongemak heeft ervaren doordat hij aanvankelijk zelf door de gemeente werd aangesproken op de asbestverontreiniging. Hij heeft niet onderbouwd dat dit psychisch onbehagen moet worden aangemerkt als een aantasting in de persoon. De door de bv gevorderde immateriële schade wordt afgewezen omdat het gaat om een rechtspersoon.