Naar boven ↑

ALGEMENE MEDEDELING

In de loop van januari 2025 wordt deze online omgeving geïntegreerd in Boomportaal (www.boomportaal.nl), waarna deze omgeving wordt opgeheven. Vanaf dat moment linkt deze URL automatisch door naar Boomportaal.

7.895 resultaten

Rechtspraak

PS 2025-0048

Conclusie advocaat-generaal (A-G) Hartlief. Passagier met letsel heeft volgens de verzekeraar onwaarachtig verklaard bij de totstandkoming van de verzekeringsovereenkomst die op naam is gesteld van de zus van de passagier. De vrouw is volgens het hof een ‘bekende derde’ in de zin van artikel 7:928 BW, die geen uitkering toekomt omdat sprake is geweest van het schenden van de precontractuele mededelingsplicht en sprake is geweest van opzet om de verzekeraar te misleiden. Volgens de A-G moet ook een bekende derde in de zin van artikel 7:928 BW aan te merken inzittende die schade lijdt die aanleiding is voor de toepasselijkheid van de WAM worden aangemerkt als een benadeelde in de zin van artikel 6 WAM. Een andere wetsuitleg verdraagt zich niet met het EU-recht en de rechtspraak daarover van het Hof van Justitie. Het hof heeft de passagier ten onrechte haar eigen recht van artikel 6 WAM ontzegd en eveneens ten onrechte geoordeeld dat artikel 11 WAM niet in de weg staat aan het tegen haar inroepen van verzekeringsrechtelijke sancties door de verzekeraar. Het feit dat de passagier als benadeelde in de zin van de WAM moet worden aangemerkt brengt met zich mee dat het oordeel van het hof dat er geen sprake was van toepasselijkheid van het Bijrijders-arrest niet in stand kan blijven. De redengeving van het hof dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn om op grond van artikel 6 WAM tot uitkering over te gaan is onvoldoende. De A-G concludeert dat het arrest van het hof vernietigd moet worden.
Parket bij de Hoge Raad, 13-12-2024