Naar boven ↑
7.828 resultaten

Rechtspraak

PS 2024-0537

Mensenrechten. BNNVARA heeft een uitzending gemaakt waarbij aandacht wordt besteed aan de rol van meneer en mevrouw, bij het ontduiken van sancties tegen Iran. Zij stellen zich op het standpunt dat door de uitzending hun eer en goede naam zijn aangetast, wat onrechtmatig is, en dat hun recht op eerbiediging van hun persoonlijke levenssfeer in de gegeven omstandigheden zwaarder moet wegen dan het recht van BNNVARA op vrijheid van meningsuiting. Zij vorderen daarom een verbod op de uitzending. Dit gevorderde verbod beperkt het recht op vrije meningsuiting van BNNVARA. Daarmee gaat het in deze zaak om een botsing tussen twee gelijkwaardige grondrechten. Bij de beantwoording van de vraag welk recht zwaarder weegt, moeten de wederzijdse belangen worden afgewogen. De inbreuk op het andere recht moet daarnaast ook voldoen aan de noodzakelijkheidstoets van artikel 8 lid 2 EVRM dan wel artikel 10 lid 2 EVRM. Bij de belangenafweging dient gekeken te worden naar de omstandighedencatalogus. Het hof stelt op basis van het feitenmateriaal vast dat de rol van de man en vrouw bij de sanctieontduiking veel beperkter was dan de rol die BNNVARA stelt. Daarbij betrekt het hof het gezag van BNNVARA als onderzoeksprogramma. Dit leidt tot de conclusie dat het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en bescherming van de eer en goede naam in dit geval zwaarder weegt dan het eveneens zwaarwegende belang van BNNVARA. Het hof gebiedt BNNVARA de uitzending offline te halen en te houden.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 19-11-2024