Strafrecht. Het hof veroordeelt de verdachte ter zake van doodslag van zijn baby van zeven weken oud tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren met aftrek van het voorarrest. De moeder van de baby krijgt € 20.000 aan affectieschade toegekend. Verder krijgt zij ook € 20.000 aan schokschade toegekend. De halfzus van het slachtoffer van 10 jaar oud heeft de baby op de intensive care bezocht, maar deze confrontatie was noch onverhoeds noch onvrijwillig, waardoor zij geen schokschade toegekend krijgt. De halfzus krijgt ook geen affectieschade toegekend, ondanks het feit dat zij uitkeek naar de komst van de baby, graag samen met haar moeder voor de baby zorgde, hielp met het geven van zijn flesje, het in bad doen en knuffelde met hem. Het beroep op de hardheidsclausule slaagt niet. De rechtbank overweegt dat deze uitzondering niet is bedoeld om te toetsen of er een buitengewone, extra liefdevolle en zorgzame band bestond tussen de twee, maar dat deze ziet op de vraag of er tussen hen sprake was van een band die te vergelijken is met die tussen partners, levensgezellen of een ouder en een kind zoals die zijn opgesomd in artikel 6:108 lid 4 BW. Naar het oordeel van de rechtbank is niet gebleken dat deze relatie qua intensiteit, aard of duur, die van een normale, liefdevolle zus-broerrelatie te boven is gegaan. Ditzelfde geldt ook voor de broer van het slachtoffer.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 13-05-2025