Incident tijdens opnames voor het online programma #BOOS. In 2017 had een groep studenten het programma #BOOS ingeschakeld voor een oplossing in hun conflict met de verhuurder vanwege gebreken aan het studentenhuis. De programmamaker/presentator van #BOOS, een producer/regisseur, een cameraman en vijf betrokken studenten zijn onaangekondigd naar het kantoor van de verhuurder gegaan. De groep had confettipoppers, luide muziek en een pot augurken meegenomen om de door de studenten gestelde overlast in het studentenhuis na te bootsen. De sfeer is op enig moment omgeslagen en is er een duw- en trekpartij ontstaan waarbij de verhuurder en zijn zoon betrokken waren. Na dit incident heeft de programmamaker/presentator diezelfde dag de spoedeisende hulp bezocht, waar een kaakbreuk is geconstateerd. De programmamaker/presentator heeft aangifte gedaan van zware mishandeling. De politierechter heeft de verhuurder schuldig bevonden aan het medeplegen van mishandeling van de cameraman en aan het medeplegen van mishandeling met zwaar lichamelijk letsel als gevolg van de programmamaker/presentator. De programmamaker/presentator vordert nu dat de rechtbank voor recht verklaart dat de verhuurder en zijn zoon ieder voor zich op grond van artikel 6:162 BW en hoofdelijk op grond van artikel 6:166 BW aansprakelijk zijn voor zijn materiële en immateriële schade. De rechtbank oordeelt dat de mishandeling een onrechtmatige daad van de verhuurder en zijn zoon oplevert in de zin van artikel 6:162 BW. Dat de rol van de verhuurder door de politierechter minder zwaar is geacht en dat, zoals ook door de rechtbank thans is geoordeeld, de zoon heeft gezorgd voor escalatie doet niet af het onrechtmatig handelen van de verhuurder. Wie uiteindelijk de vuistslag heeft gegeven die heeft geleid tot de kaakbreuk is, gelet op artikel 6:166 BW, niet relevant. Er is geen sprake van eigen schuld aan de kant van de programmamaker/presentator. De rechtbank is van oordeel dat op grond van de overgelegde stukken voldoende aannemelijk is geworden dat de programmamaker/presentator als gevolg van het incident behalve een kaakfractuur ook letsel aan zijn hoofd en/of nek heeft opgelopen, als gevolg waarvan hij klachten en beperkingen heeft ondervonden. Op grond van de thans ter beschikking staande (medische) stukken kan echter niet worden vastgesteld hoe lang die klachten hebben aangehouden en evenmin of, en zo ja in welke mate, die klachten na drie tot vier maanden nog tot beperkingen hebben geleid. Ook kan daaruit niet worden afgeleid of, en zo ja welke klachten en beperkingen hij op dit moment nog heeft en evenmin of die klachten en beperkingen (nog steeds) het gevolg zijn van (in causaal verband staan met) het incident in 2017. Dat geldt ook voor de gestelde psychische klachten. De rechtbank acht daarom nader onderzoek door een of meer deskundigen noodzakelijk. De rechtbank is voornemens aan hen de IWMD-vraagstelling voor te leggen. Voordat tot het gelasten van een deskundigenbericht wordt overgegaan, zal de rechtbank partijen in de gelegenheid stellen zich uit te laten over de wenselijkheid van een deskundigenbericht, alsmede over de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen.
Rechtbank Gelderland, 13-07-2022