Strafrecht. Verdachte heeft het slachtoffer neergeschoten waarna hij is overleden. De benadeelde partij is de moeder van het slachtoffer. Zij vordert naast materiële schade een bedrag aan shockschade van € 20.000. Uit de bij haar vordering gevoegde brief en de ter terechtzitting door haar gegeven toelichting blijkt dat toen zij hoorde dat haar zoon was doodgeschoten, zij van Santa Catharina naar de plaats delict in Montaña is gerend in de hoop haar zoon nog levend te zien. Toen zij de plaats delict bereikte, zag zij het levenloze lichaam van haar zoon op de grond liggen, met bloed over zijn gezicht. Zij verklaarde verder dat zij nog elke dag huilt om het verlies van haar zoon die haar enige familie in Curaçao, en ook haar beste vriend was. Zij wil graag professionele hulp krijgen, maar gezien zij geen verzekering heeft, kan zij dit op dit moment deze hulp niet inschakelen, zo maakt het Gerecht op uit de brief. Naar het oordeel van het Gerecht is voldaan aan het confrontatievereiste. Ondanks dat het Gerecht niet over een dergelijke rapportage beschikt neemt het Gerecht, gelet op de wijze waarop de moeder met de dood van haar zoon is geconfronteerd, in combinatie met de gevolgen zoals zij die in haar brief heeft omschreven, aan dat sprake is van geestelijk letsel en aldus van de immateriële schade zoals gevorderd.
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, 02-04-2025