Naar boven ↑

ALGEMENE MEDEDELING

In de loop van januari 2025 wordt deze online omgeving geïntegreerd in Boomportaal (www.boomportaal.nl), waarna deze omgeving wordt opgeheven. Vanaf dat moment linkt deze URL automatisch door naar Boomportaal.

8.472 resultaten

Rechtspraak

PS 2025-0132

In 2019 heeft een verkeersongeval plaatsgevonden tussen twee auto’s op de afrit van een snelweg waarbij de auto van de eisende partij van achteren is geraakt door de wederpartij. De partijen zijn het niet eens over de toedracht. Volgens de eisende partij vond het ongeval plaats omdat hij wat vaart minderde bij het uitvoegen en de wederpartij onvoldoende afstand hield. Volgens de wederpartij trapte de eisende partij uit het niets en zonder enige noodzaak hard op de rem en is hij daardoor tegen de auto aangereden. In 2023 heeft een deelgeschilprocedure plaatsgevonden waarbij de eisende partij een verklaring voor recht heeft gevraagd dat de verzekeraar van de wederpartij zijn schade moet vergoeden. Dit verzoek is afgewezen. De eisende partij vraagt nu om verlof om tussentijds in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak. Hij is van mening dat de deelgeschilrechter door het uitspreken van een mondelinge uitspraak onvoldoende de materie tot zich heeft kunnen nemen om een feitelijk en juridisch juist oordeel te kunnen vormen. In de dagvaarding heeft hij toegelicht dat naar zijn mening de deelgeschilrechter ofwel ten onrechte verklaringen van de verzekerde als vaststaand heeft beschouwd ofwel dat de deelgeschilrechter onjuiste conclusies trekt uit de diverse verklaringen. Verder voert hij aan dat de uitspraak van de deelgeschilrechter over dat de deelgeschilprocedure ten onrechte is ingesteld maar wel geschikt is voor een deelgeschilprocedure innerlijk tegenstrijdig is en nadere toetsing rechtvaardigt. Het verlof wordt verleend.
Rechtbank Midden-Nederland, 11-12-2024

Rechtspraak

PS 2025-0131

Deelgeschil. In 2018 is een scooterrijder in botsing gekomen met een auto. De verzekeraar van de auto heeft de aansprakelijkheid voor het ongeval erkend, met inachtneming van 25% eigen schuld van de scooterrijder. Volgens de scooterrijder was het ongeval niet zijn eigen schuld. Hij heeft in 2020 een deelgeschil ingediend bij de rechtbank en onder meer verzocht om voor recht te verklaren dat de verzekeraar voor 100% aansprakelijk is voor zijn schade. Dit verzoek is afgewezen. Bij de verdere schadeafhandeling heeft de verzekeraar inconsistenties en discrepanties geconstateerd in de verklaringen van de scooterrijder. De verzekeraar heeft onderzoeken uit laten voeren, waaruit volgens de verzekeraar blijkt dat de scooterrijder bij meerdere gelegenheden over meerdere onderdelen niet naar waarheid heeft verklaard met als oogmerk een schadevergoeding te ontvangen waarop geen recht bestaat. In 2022 heeft de verzekeraar de onderhandelingen met de scooterrijder ex artikel 10 lid 5 WAM formeel afgebroken. De scooterrijder verzoekt nu onder andere om voor recht te verklaren dat de uitgevoerde onderzoeken onrechtmatig zijn en als bewijs dienen te worden uitgesloten en om de verzekeraar te gelasten ex artikel 3:296 BW om de onderhandelingen verder op te pakken. Deze verzoeken worden niet toegewezen. Het is niet onredelijk of onaanvaardbaar dat de verzekeraar de onderhandelingen heeft afgebroken en de scooterrijder mocht er niet op vertrouwen dat de verzekeraar de onderhandelingen zou voortzetten. De verzekeraar heeft rechtmatig onderzoek laten uitvoeren en mocht de resultaten daarvoor gebruiken om de onderhandelingen af te breken. Dat zou anders kunnen zijn geweest als duidelijk was geworden dat de conclusies uit het onderzoek niet juist waren, maar dat is niet aangevoerd. De kosten van het deelgeschil worden niet begroot omdat het verzoek volstrekt onterecht is ingediend.
Rechtbank Midden-Nederland, 18-12-2024

Rechtspraak

PS 2025-0130

Deelgeschil. In 2022 is een vrouw in een bus van haar stoel gevallen toen de chauffeur hard remde. Hierbij is zij met haar borst tegen een stang gevallen. Direct na de val had zij last van ademhalingsproblemen, pijn op de borstkas en nekklachten. De verzekeraar van het vervoersbedrijf heeft aansprakelijkheid voor de gevolgen van de val in de bus erkend en heeft € 2.300 aan voorschot uitgekeerd. De onderhandelingen tussen partijen zijn vastgelopen. De vrouw heeft om een voorschot van € 10.000 verzocht maar de verzekeraar wil dat zij eerst aanvullende medische gegevens aan de medisch adviseur stuurt om te beoordelen of haar schade meer of minder is dan € 12.300. De vrouw heeft deze aanvullende medische gegevens nog niet met (de medisch adviseur van) de verzekeraar gedeeld en de verzekeraar is nog niet tot verdere voorschotbetalingen overgegaan. De vrouw verzoekt nu primair dat de verzekeraar meewerkt aan het vlottrekken van de onderhandelingen en subsidiair dat de verzekeraar veroordeeld wordt om het voorschot te voldoen. De rechtbank acht een nader voorschot van € 2.000 passend. Gelet op de bestaande onduidelijkheid en het niet verschaffen van alle relevante medische informatie ligt verdere bevoorschotting niet in de rede totdat die informatie gedeeld en beoordeeld is. Omdat de verzekeraar na de mondelinge behandeling schade met de noemer buitengerechtelijke kosten heeft voldaan, resteert aan buitengerechtelijke kosten nog een klein bedrag om te voldoen.
Rechtbank Midden-Nederland, 22-01-2025

Rechtspraak

PS 2025-0124

Strafrecht. Vaarongeval tussen twee snelle motorboten. Verdachte is bestuurder van een van de boten. Medeverdachte 1 en vader van de man die bij het ongeval is overleden was feitelijk bestuurder van de andere boot. Bewezenverklaring dood door schuld en zwaar lichamelijk letsel door schuld. De zoon van de medeverdachte 1 is overleden door het ongeval en zijn vriendin heeft aan het ongeval zeer ernstig blijvend letsel opgelopen (o.a. locked-in-syndroom). De vader, moeder en broer van de overledene hebben zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces, evenals de vriendin van de overledene en haar tweelingbroer, pleegmoeder en pleegvader. Ook de schipper (tevens medeverdachte 2) van de boot waar onder andere de vader zich op bevond heeft zich gevoegd. De vader van de overledene komt shockschade en affectieschade toe, maar doordat de vader deels schuld heeft aan het ongeval wordt dit bedrag verminderd tot € 20.000. De vordering wegens schokschade van de moeder en de broer van de overledene worden niet-ontvankelijk verklaard. Zij hebben onvoldoende gesteld, althans aannemelijk gemaakt. Affectieschade wordt aan de moeder toegewezen, maar een beroep op de hardheidsclausule door de broer wordt afgewezen. Aan hem wordt geen affectieschade toegewezen. De vriendin van de overledene heeft ernstig letsel opgelopen. Er is sprake van een locked-in-syndroom en zij heeft 24 uurszorg nodig. Zij heeft € 450.000 immateriële schade gevorderd; de rechtbank wijst € 300.000 toe. De vordering ten titel van verlies van verdienvermogen wordt niet-ontvankelijk verklaard omdat de behandeling ervan een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De tweelingbroer van de vriendin van de overledene doet met succes een beroep op de hardheidsclausule vanwege bijzondere omstandigheden. Zo zijn broer en zus tijdens de geboorte afgestaan en hebben zij in hun jeugd veel meegemaakt. Voorafgaande aan het ongeval was het slachtoffer (zorg)coach van de broer en is de broer na het ongeval een van de mentoren geworden van de zus. Zowel aan de tweelingbroer als aan de pleegouders wordt affectieschade toegekend. De vordering (immateriële schade) van medeverdachte 2 wordt afgewezen. Onvoldoende gesteld en aannemelijk gemaakt dat sprake is van aantasting in de persoon als bedoeld in artikel 6:106 BW.
Rechtbank Limburg (Locatie Roermond), 14-02-2025