Een man stelt dat hij tijdens het werk een steen op zijn hoofd heeft gekregen en heeft in eerste aanleg onder andere gevorderd dat de kantonrechter voor recht verklaarde dat de opdrachtgever van de man aansprakelijk is voor de schade die hij heeft geleden als gevolg van het arbeidsongeval op grond van artikel 7:658 lid 4 BW. Aan deze vordering heeft de man, kort samengevat, ten grondslag gelegd dat de opdrachtgever niet heeft gezorgd voor een veilige werkomgeving nu de grondboor niet voldoende schoon werd gehouden waardoor er een groot stuk klei of grond op zijn hoofd terecht is gekomen. De boor moet worden gereinigd door borstels die in een kap zitten die rond de boor is bevestigd. Deze kap functioneerde onvoldoende omdat de borstels versleten waren. Daardoor is er een brok klei of grond in de boor achtergebleven, mee omhoog getransporteerd en vervolgens van boven hard op het hoofd van de man gevallen. In het mondelinge eindvonnis van 2023 heeft de kantonrechter geoordeeld dat uit niets objectiefs blijkt dat het ongeval zich heeft voorgedaan. De kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen. Naar het oordeel van het hof heeft de man voldoende gesteld om hem tot bewijslevering toe te laten. Het hof stelt vast dat het gestelde ongeval meer dan vier jaar geleden heeft plaatsgevonden. De man heeft niets gesteld over de omvang van zijn schade. Op grond van vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is dit voor toewijzing van de onderhavige vorderingen ook geen vereiste. De man dient de mogelijkheid dat er schade is of zal worden geleden, slechts aannemelijk te maken. Aan dit minimale vereiste heeft hij voldaan. Hij heeft gesteld dat hij een hersenschudding heeft opgelopen, hetgeen past bij de door hem gestelde toedracht. De mogelijkheid dat hij, zoals hij in de inleidende dagvaarding heeft gesteld, als gevolg daarvan klachten heeft behouden, waaronder hoofd- en nekpijnen en draaiduizeligheid, is aannemelijk. Het hof bepaalt een mondelinge behandeling en draagt de man op om uiterlijk vier weken voorafgaande aan de zitting een schadestaat, voorzien van bewijsstukken, over te leggen. Tijdens de zitting zal met partijen worden overlegd op welke wijze de getuigen zullen worden opgeroepen, hoe de procedure moet worden voortgezet en of zij mogelijkheden zien om een schikking te treffen.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 01-07-2025