Strafrecht. Veroordeling van minderjarige wegens ontuchtige handelingen met een minderjarige. Toewijzing € 1.869,98 materiële schade en € 2.000 immateriële schade. Ten aanzien van schadepost 'reis- en parkeerkosten' overweegt het hof dat het weliswaar geen schade van de minderjarige zelf, maar van haar ouders betreft. De kosten zijn evenwel qualitate qua gemaakt, in de hoedanigheid van ouder (artikel 1:247 BW), teneinde de belangen van hun dochter te kunnen behartigen.

Strafrecht. Veroordeling voor medeplegen van doodslag, poging tot doodslag en (in ECLI:NL:RBROT:2017:831 en ECLI:NL:RBROT:2017:836) het voorhanden hebben van vuurwapens. Vordering benadeelde partij toegewezen. Materiële schadeposten: ziektekosten (€ 1.425,36), verlies arbeidsvermogen (€ 2.061,66), extra studiekosten (€ 573) en verhuiskosten (€ 70). Immateriële schadevergoeding: € 40.000 gevorderd, waarvan € 10.000 toegewezen. Voor het overige levert deze vordering een onevenredige belasting van het strafgeding op.

Strafrecht. Veroordeling voor belaging en bedreiging van buurvrouw. Deze vordert € 90,55 aan materiële schade (reiskosten) en € 2.000 aan immateriële schade. De reiskostenvergoeding wordt geheel toegewezen. Ten aanzien van de immateriële schade oordeelt de rechtbank dat niet blijkt dat een deskundige een erkend geestelijk ziektebeeld heeft vastgesteld. Uit het dossier en de slachtofferverklaring blijkt echter de langdurige en grote impact van de gebeurtenis op het persoonlijke leven. "Daarom is de rechtbank van oordeel dat naar objectieve maatstaven sprake is van geestelijk letsel." Volgt: toewijzing van een bedrag van € 750.

Partner van schuldenaar (schuldernares) heeft een letselschadevergoeding ontvangen maar niet afgedragen aan de boedel. Schuldenares heeft toegelaten dat haar partner (schuldenaar) dit bedrag, althans een aanzienlijk deel daarvan, heeft aangewend om een reis naar Irak te kunnen maken om zijn zieke moeder te bezoeken. Het aanbod om de boedelachterstand in te lopen door een bedrag dat buiten medeweten van de bewindvoerder is gespaard wordt afgewezen nu is aangetoond dat dit bedrag aan schuldenares toekomt.

Strafrecht. Veroordeling voor openlijk geweld tegen personen, mishandeling en vernieling. De twee slachtoffers vorderen materiële en immateriële schade. De rechtbank verklaart hen niet ontvankelijk, omdat beoordeling een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Daarbij weegt de rechtbank mee dat het gaat om uitvoerige en complexe vorderingen, terwijl de vorderingen pas in de loop van de laatste werkdag aan de rechtbank en de verdediging ter kennis zijn gebracht. De wet staat indiening daags voor de zitting wel toe, maar in dit geval is het de verdediging onmogelijk gemaakt zich behoorlijk voor te bereiden. De rechtbank acht hierbij tevens van belang dat verdachte een minderjarige buitenlandse verdachte is die (nog) geen uitsluitsel heeft over zijn verblijfsstatus. Het is bovendien niet eenvoudig vast te stellen welk aandeel van de schade aan verdachte valt toe te rekenen.

Strafrecht. Veroordeling voor gewapende woningoverval en voor openlijke geweldpleging tegen een persoon. De bewoners van de woning en hun bezoekers voegen zich als benadeelde partij. Ieder van hen krijgt - naast materiële schadevergoeding - € 3.000 immateriële schadevergoeding toegewezen. De man jegens wie openlijk geweld werd gepleegd, krijgt € 800 immateriële schadevergoeding toegewezen.

Strafrecht. Veroordeling voor ontucht met een meisje van 15 jaar. Zij vordert € 4.326,30 schadevergoeding, waarvan € 4.000 immateriële schadevergoeding. De materiële schade ad € 326,30 wordt toegewezen. De immateriële schadevergoeding wordt gematigd tot € 2.000, gelet op de hoogte van het smartengeld in soortgelijke zaken. Voor het overige wordt het slachtoffer in deze vordering niet-ontvankelijk verklaard.

Strafrecht. Veroordeling voor poging tot doodslag en tot zware mishandeling. Niet-ontvankelijkverklaring vordering benadeelde partij, maar toewijzing van door deze partij gevorderde proceskosten. Cassatieklacht dat dit oordeel onjuist, dan wel ontoereikend gemotiveerd is, wordt met toepassing van artikel 81 RO verworpen.

Strafrecht. Veroordeling voor poging tot doodslag (ECLI:NL:GHARL:2017:1031) en openlijke geweldpleging (ECLI:NL:GHARL:2017:1033) bij een schietincident. In eerste aanleg kreeg het slachtoffer € 10.889,34 toegewezen. Daarvan bedroeg € 10.000 immateriële schadevergoeding, terwijl € 20.000 gevorderd was. Het overige zag op verlies van verdienvermogen. Het slachtoffer voegt zich in appel opnieuw en vordert € 22.761,64. Dit bedrag is inclusief een verhoging van de post verlies van verdienvermogen tot € 2.761,64. Het hof wijst een bedrag van € 20.889,34, bestaande uit het in eerste aanleg gevorderde bedrag voor verlies van verdienvermogen. Voor zover in appel een hoger bedrag is gevorderd, is het slachtoffer niet-ontvankelijk. Anders dan de rechtbank acht het hof een vergoeding van € 20.000 voor immateriële schadevergoeding wel toewijsbaar.

Strafrecht. Belediging van ambtenaar in functie. Schadevordering ambtenaar afgewezen. Het hof onderkent dat politiefunctionarissen veelvuldig geconfronteerd worden met beledigende uitlatingen. Voor toewijzing van immateriële schadevergoeding moet echter daadwerkelijk schade zijn geleden. Het hof acht het bewezenverklaarde niet van dien aard dat het ontstaan van psychische schade evident is.