Appellant is op staande voet ontslagen. Hieraan lag volgens het hof geen dringende reden ten grondslag. Appellant heeft recht op een billijke vergoeding uit hoofde van artikel 7:681 lid 1 sub a BW in verbinding met artikel 7:683 lid 3 BW. Het hof acht een bedrag van € 62.259,26 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente, billijk. Daarin is een vergoeding voor immateriële schade meegenomen.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 13-09-2018