Overheidsaansprakelijkheid. Artikel 2 EVRM is jegens gedetineerde geschonden. De schending van een recht jegens de nabestaanden bestaat alleen daarin dat het nationale recht geen mogelijkheden tot het vorderen van immateriële schadevergoeding voor hen biedt. Aangezien appellanten onvoldoende hebben onderbouwd dat de plotselinge tragische dood van de gedetineerde bij hen behalve leed en verdriet ook een ernstig trauma, wanhoop of angst heeft veroorzaakt, acht het hof dit alles overziend een verklaring voor recht dat de Staat jegens appellanten aansprakelijk is voor de door hen geleden immateriële schade ‘an appropriate form of redress in itself’.

Vordering van belangenbehartiger voor vergoeding buitengerechtelijke kosten. Hof wijst de vordering af, omdat (voor zover zij het al uitgekeerde bedrag te boven gaan) de kosten niet redelijk zijn gelet op de inhoud van de werkzaamheden en gezien de verhouding tot de uiteindelijke schade-uitkering.

Conclusie advocaat-generaal over arbeidsongeschiktheidsverzekering. Meldingsplicht verzekerde in verband met uitbreiding werkzaamheden. Artikel 7:941 BW. Uitleg van beding in polisvoorwaarden. Advocaat-generaal concludeert tot vernietiging van het principale cassatieberoep en tot verwijzing, en in het voorwaardelijk incidentele cassatieberoep tot verwerping.

Overheidsaansprakelijkheid. Rechtbank zoekt aansluiting bij het leerstuk van proportionele aansprakelijkheid bij schadebegroting bij schietincident in Irak uit 2004. Bij het schietincident is een persoon omgekomen. Uit het feitenmateriaal blijkt dat de dood niet door de gevolgen van één, maar van twee of meer schoten is veroorzaakt. Causaal verband tussen onrechtmatige daad en schade kan niet met zekerheid worden vastgesteld.

Kort geding. Vorderingen met betrekking tot wissing/rectificatie publicatie in de Staatscourant. Eiseres is niet-ontvankelijk in haar vorderingen, omdat er een andere, specifiek aangewezen, met voldoende waarborgen omklede rechtsgang op grond van de AVG openstaat.

Strafrecht. Veroordeling voor vier pogingen tot moord, mishandeling en telefonische bedreiging met verkrachting. De slachtoffers van de pogingen tot moord (waarbij vanuit een rijdende auto willekeurige vrouwelijke slachtoffers overrompeld werden en gestoken met een mes in de borst) krijgen bedragen tussen de € 5.000 en € 10.000 immateriële schadevergoeding toegewezen, de slachtoffers van de bedreigingen tussen de € 370 en € 550 immateriële schadevergoeding.

Appellanten hebben na het overlijden van hun vader negatieve uitlatingen gedaan over de zorginstelling waar hun vader verbleef. De zorginstelling vordert dat de berichten worden verwijderd en een rectificatie wordt verspreid. Het hof acht de uitlatingen deels onrechtmatig.

Vordering tot ontruiming van een kraakpand kan niet toegewezen worden omdat het belang van geïntimeerde bij voortzetting van de bewoning zwaarder weegt dan het belang van appellante bij ontruiming. Het huisrecht is een mensenrecht in de zin van artikel 8 EVRM en ontruiming is een zeer ernstige aantasting van dat recht.

Hoge Raad over vergoeding immateriële schade bij overschrijding van de redelijke termijn. Redelijk te achten termijn na terugwijzing door gerechtshof naar inspecteur.

Prejudiciële vragen over het verhaalsrecht van de werkgever. Het werknemersgedeelte van de pensioenpremie die de werkgever verplicht heeft afgedragen tijdens ziekte of arbeidsongeschiktheid van een werknemer, valt onder het loonbegrip van artikel 6:107a BW. Het werkgeversgedeelte van de pensioenpremie valt niet onder dit loonbegrip. Artikel 6:107a lid 2 BW moet zo worden uitgelegd dat de werkgever geen verhaalsrecht heeft voor het werknemersgedeelte van de pensioenpremie.