Een voormalig advocaat vordert immateriële schadevergoeding van de Staat, wegens onrechtmatige vervolging en vrijheidsberoving. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en wijst de vordering af, omdat de vordering is verjaard. Daarnaast oordeelt het hof dat de vordering afstuit op het gesloten stelsel van rechtsmiddelen en dat vrijspraak onvoldoende is om te concluderen dat er sprake is van onrechtmatig toegepaste dwangmiddelen.
Gerechtshof Den Haag (Locatie 's-Gravenhage), 19-02-2019