Strafrecht. Een 22-jarige man is veroordeeld tot veertien jaar gevangenisstraf omdat hij een man heeft doodgestoken in Amsterdam-West. Aan de ouders van het slachtoffer wordt per persoon een bedrag van € 20.000 aan schadevergoeding ter zake van affectieschade toegewezen. De zus heeft ook affectieschade gevorderd. Het uitgangspunt in de wet is dat broers en zussen geen aanspraak maken op een vergoeding van affectieschade. Alleen in heel bijzondere gevallen, waarin sprake is van een hechte affectieve relatie, is ook ruimte voor vergoeding van affectieschade aan een broer of zus. De rechter oordeelt dat in deze zaak geen sprake is van een bijzonder geval. De door de zus gevorderde affectieschade wordt daarom afgewezen. Vorderingen tot vergoeding van shockschade worden afgewezen, omdat er geen sprake is geweest van een directe confrontatie.
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 05-06-2020