Aansprakelijkheid verkeersongeval achteropaanrijding door onvoldoende afstand houden. Eigen schuld door onvoldoende rekening te houden met overig verkeer en onnodig remmen. Voorschot op de schadevergoeding.

Verkeersongeval. Benadeelde bedoeld in artikel 1 en 6 LAM; verhaalsrecht uitvoeringsorgaan Arubaanse AZV.

Verkeersongeval; schade. Vaststellingsovereenkomst tussen verzekeraar en gelaedeerde niet nietig of vernietigbaar. (Schijn van) volmachtverlening aan echtgenoot. Geen misbruik van omstandigheden.

Strafrecht. Verzoek tot oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor pas in hoger beroep voor het eerst gestelde schade. Binnen het wettelijk systeem is niet uitgesloten dat, onder omstandigheden, een schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd voor schade die (in eerste aanleg) niet is gevorderd dan wel niet zonder meer toewijsbaar is als vordering benadeelde partij. Deze mogelijkheid heeft echter niet tot doel om – zoals in dit geval – de wettelijke beperking dat een benadeelde partij zich niet pas in hoger beroep kan voegen met een (aanvullende) vordering tot schadevergoeding te omzeilen.

Afwijzing getuigenverhoor. Schade vanwege verlies van inkomsten uit zwart werk betreft schade aan niet-rechtmatige belangen.

Strafrecht. Slachtoffer is door psychotische buurman in zijn buik gestoken. Immateriële schadevergoeding (€ 10.000).

Strafrecht. Mishandeling de dood ten gevolge hebbende. Aan de kinderen wordt een schadevergoeding van € 17.500 (per persoon) ter zake van affectieschade toegewezen.

Strafrecht. Terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor het doodsteken van een 18-jarige jongen. Toewijzing van (onder meer) affectieschade aan de vader en moeder van het slachtoffer (€ 20.000). Afwijzing van gevorderde affectieschade ten aanzien van de zus van het slachtoffer.

Strafrecht. Doodslag. Man doodgeschoten en drie anderen beschoten. Toewijzing gevorderde vergoeding van immateriële schade (€ 21.000) aan een van de slachtoffers.

Eiser wil schadevergoeding nadat zij over een parkeerbeugel is gestruikeld. De vordering is afgewezen, omdat de parkeerbeugel geen gebrekkige zaak (art. 6:174 BW) is en evenmin een gevaarlijke situatie (art. 6:162 BW) creëert. Aan artikel 6:181 BW wordt niet toegekomen.