Verschillende woningeigenaren/bewoners stellen de NAM aansprakelijk voor de geleden vermogensschade vanwege het gemis aan een ongestoord woongenot en de geleden immateriële schade, onder meer vanwege de inbreuk op hun woongenot. In het tussenarrest van 17 december 2019 heeft het hof bepaald dat de woningeigenaren/bewoners hun vordering tot vergoeding van immateriële schade nog verder dienen te onderbouwen. Het hof heeft in een tussenarrest van 4 augustus 2020 de procedure gesplitst, zodat de vorderingen van ieder van de eisers verder zouden worden behandeld in een afzonderlijke procedure. In het tussenarrest had het hof al bepaald dat de vordering van geïntimeerden tot vergoeding van vermogensschade wegens gederfd woongenot toewijsbaar is. Het hof komt tevens tot de conclusie dat eigenaren/bewoners hebben aangetoond dat zij immateriële schade hebben geleden. NAM is aansprakelijk ex artikel 6:162 en 6:177 BW.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 27-09-2022