Strafrecht. De verdachte heeft zich samen met zijn medeverdachten schuldig gemaakt aan de doodslag van een 15-jarige jongen, poging tot doodslag en openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen. De ouders van de 15-jarige jongen hebben zich gevoegd in het strafproces en vorderen beiden schadevergoeding van € 20.000 bestaande uit affectieschade. De vorderingen van de ouders worden door de rechtbank toegewezen. Het tweede slachtoffer vordert € 25.000 aan psychisch letsel, lichamelijk letsel en shockschade. Het derde en het vierde slachtoffer vorderen voor het psychisch letsel, lichamelijk letsel en shockschade € 5.000. Voor het tweede slachtoffer geldt dat vaststaat dat er sprake is van letselschade door steekwonden en dat hij geestelijk letsel heeft in de vorm van PTSS. Zonder meer is voldaan aan de voorwaarden om voor vergoeding van shockschade in aanmerking te komen. De 15-jarige jongen is in het bijzijn van het tweede slachtoffer met messteken om het leven gebracht. De 15-jarige jongen was een goede vriend van de benadeelde partij en uit de overgelegde stukken volgt dat zij samenleefden als broers, nu hun gastmoeders moeder en dochter waren en zij elkaar dagelijks spraken. De rechtbank acht daarom het gevorderde bedrag redelijk en billijk. Met betrekking tot de immateriële schade van het derde en vierde slachtoffer oordeelt de rechtbank dat in dit geval het bestaan van geestelijk letsel niet naar objectieve maatstaven kan worden vastgesteld maar dat de aard en de ernst van de normschending met zich brengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde partijen zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de voorwaarden om voor toekenning van shockschade in aanmerking te komen. In het bijzijn van de benadeelde partijen is de 15-jarige jongen met messteken om het leven gebracht en is het tweede slachtoffer ernstig verwond. De 15-jarige jongen was een goede vriend van de benadeelde partijen en uit de overgelegde stukken volgt dat zij samenleefden als broers in hetzelfde gastgezin. Ter onderbouwing van het geestelijk letsel van de benadeelde partijen is een verklaring van hun voogd overgelegd, die hen na het incident op 22 december 2023 heeft zien veranderen in sombere jongens met symptomen die mogelijk wijzen op een trauma. Gelet hierop en vanwege de aard en ernst van de normschending die hier aan de orde is, komt de rechtbank tot het oordeel dat – ook zonder een diagnose van een deskundige – kan worden aangenomen dat sprake is van geestelijk letsel bij de benadeelde partijen. De rechtbank acht het gevorderde bedrag redelijk en billijk. Aan een vijfde en zesde slachtoffer wordt de niet-betwiste vordering uit hoofde van immateriële schadevergoeding toegekend, evenals (een deel van de) gevorderde materiële schade.
Rechtbank Overijssel (Locatie Almelo), 24-09-2025