De staatssecretaris van VWS heeft eind 2013 op grond van de toenmalige Kwaliteitswet zorginstellingen (Kwz) een aanwijzing aan een zorginstelling gegeven. De zorginstelling vordert in dit geding bij de burgerlijke rechter vergoeding van schade die de zorginstelling stelt te hebben geleden als gevolg van een, naar de zorginstelling stelt, onrechtmatig besluit van een overheidsorgaan (de Aanwijzing). De bestuursrechter heeft in een bestuursrechtelijke beroepsprocedure over de rechtmatigheid van dit besluit geoordeeld. De bestuursrechter heeft daarbij de inhoud, de totstandkoming en de bevoegdheid tot het geven van het besluit getoetst. Volgens vaste rechtspraak is dan het uitgangspunt dat de burgerlijke rechter in een latere (schadevergoedings)procedure aan het inhoudelijke oordeel van de bestuursrechter over de rechtmatigheid van het besluit is gebonden en niet in de juistheid van dit oordeel kan treden. De ABRvS heeft in zijn uitspraken duidelijk overwogen dat de staatssecretaris wel op basis van het rapport van de Inspectie mocht besluiten dat de zorginstelling tijdelijk geen zorg meer mocht verlenen (in zoverre voldeed de Aanwijzing aan de wettelijke eisen), maar dat de Aanwijzing niet voldeed aan artikel 8 lid 2 Kwz. De Aanwijzing was dus onrechtmatig. De instelling stelt dat haar vennoten vermogensschade hebben geleden, doordat de exploitatie van de instelling volledig is beëindigd. De exploitatieschade stelt zij op € 246.000 voor 2014, 2015 en 2016. Daarnaast stellen de vennoten dat zij immateriële schade hebben geleden doordat de Aanwijzing – met hun namen daarin vermeld – is gepubliceerd en vervolgens is opgepikt door de media. Hierdoor is de goede naam van de vennoten ernstig geschaad en hebben zij ernstige gevolgen ervaren in hun privésfeer. De vennoten hebben te maken gehad met negatieve reacties binnen hun gemeenschap en sociale omgeving. Ook hebben de vennoten nog steeds last van het feit dat hun naam tot op heden in verband met deze kwestie naar boven blijft komen op het internet, bijvoorbeeld bij het solliciteren naar een nieuwe baan. De rechtbank acht het causaal verband tussen de gestelde schade en de onrechtmatige daad niet bewezen en wijst de vorderingen af.
Rechtbank Den Haag (Locatie Den Haag), 12-12-2018