Naar boven ↑

ALGEMENE MEDEDELING

In de loop van januari 2025 wordt deze online omgeving geïntegreerd in Boomportaal (www.boomportaal.nl), waarna deze omgeving wordt opgeheven. Vanaf dat moment linkt deze URL automatisch door naar Boomportaal.

8.484 resultaten

Rechtspraak

PS 2019-0053

Driepartijenovereenkomst ‘beroepspraktijkvorming’ tussen school, leerling en bedrijf betreffende een stage van leerling van ROC Amsterdam (ROC) op vliegveld van Aviapartner. De student raakt betrokken bij een bedrijfsongeval. Bij het ontkoppelen van een vliegtuigtrap is de student met zijn onderbenen bekneld geraakt tussen de koppelstang en het onderstel van de vliegtuigtrap. Hierdoor is een gecompliceerde fractuur aan zijn linkerbeen ontstaan, waaraan de student meerdere keren is geopereerd. Er is blijvend letsel. Aviapartner is aansprakelijk gehouden voor de schade van de leerling en wenst zich op grond van de driepartijenovereenkomst te verhalen op ROC. De eerste rechter wees de desbetreffende vordering van Aviapartner tegen ROC toe. De overeenkomst wordt uitgelegd aan de hand van de Haviltex-maatstaf. Het hof oordeelt dat de overeenkomst zo moet worden uitgelegd dat ROC ermee heeft ingestemd dat Aviapartner niet aansprakelijk is voor schade die de student in verband met zijn stage bij Aviapartner lijdt. Voorts zijn partijen overeengekomen dat ROC een aanvullende verzekering afsluit tegen het financiële risico van ongevallen tijdens werkuren. Dat financiële risico kan naar zijn aard zowel de student als Aviapartner treffen en partijen moeten zich daarvan bewust geweest zijn. Tegen deze achtergrond brengt de overeenkomst mee dat ROC gehouden is de schade te dragen die Aviapartner lijdt als gevolg van haar aansprakelijkheid voor letsel en de daaruit voortvloeiende schade van de student in verband met zijn stage bij Aviapartner.
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 27-02-2018

Rechtspraak

PS 2019-0017

Y heeft van X een woonruimte gehuurd. Y was samen met een vriend op een plateau van de tot het woongebouw behorende brandtrap gaan staan, waarna dit plateau naar beneden is gestort. Y heeft door dit ongeval letsel opgelopen. X heeft de aansprakelijkheid voor voornoemd ongeval erkend. Y is vervolgens in een andere woning getrokken. X vordert na wijziging van eis betaling van een bedrag van € 1.815,43 wegens een huurachterstand. Y vordert in reconventie betaling van een bedrag van € 4.723,77 wegens ten onrechte betaalde huur. Y legt hieraan ten grondslag dat, als gevolg van een door het ongeval ontstane posttraumatische stressstoornis en het letsel, Y na het ongeval niet meer in staat is geweest om in de woonruimte te wonen. Y heeft – onder meer door het proberen te verkrijgen van een urgentieverklaring – gepoogd andere woonruimte te krijgen. Dit is niet gelukt. X heeft hierin ook niets voor Y gedaan. Als gevolg van het ongeval mist Y woongenot van het gehuurde. X heeft dit betwist en stelt zich op het standpunt dat er geen causaal verband bestaat tussen het ongeval en het niet hebben gehad van woongenot. De rechtbank oordeelt als volgt. Indien het ongeval niet had plaatsgevonden, dan had Y in de woning kunnen verblijven en had zij derhalve het woongenot gehad. X heeft enkel gesteld dat er geen sprake is van een causaal verband, maar heeft nagelaten om dit standpunt te onderbouwen. De vorderingen van X worden afgewezen. Ook de vorderingen van Y worden afgewezen, omdat zij X wel op de hoogte had moeten stellen van het feit dat zij niet meer in de woning kon verblijven, en ook niet in de woning verbleef.
Rechtbank Den Haag, 27-11-2018

Rechtspraak

PS 2019-0024

Eiser is in 2014 benoemd tot commissielid binnen de fractie van Gemeentebelangen Bronckhorst. In 2017 heeft de fractievoorzitter aan eiser bericht dat hij in overleg met de fractie heeft besloten het beëdigd commissielidmaatschap met onmiddellijke ingang stop te zetten. Zij wilde eerst een integriteitsonderzoek naar eiser verrichten. Eiser vordert een verklaring voor recht dat de gemeente onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld door een integriteitsonderzoek naar hem in te stellen, door de wijze waarop het onderzoek is uitgevoerd en door de wijze waarop met de onderzoeksresultaten is omgegaan. Eiser vordert € 10.000 ter zake immateriële schadevergoeding. De rechtbank oordeelt dat de gemeente alleen onrechtmatig heeft gehandeld ten aanzien van het omgaan met de uitkomsten van het onderzoek. Dit omdat eiser niet de gelegenheid heeft gekregen te reageren op de conclusie en de beantwoording van de vraagstelling in het rapport alvorens het rapport aan het presidium en de gemeenteraad voor te leggen en door het rapport wel en de reactie van eiser op dat rapport niet actief openbaar te maken. De verklaring voor recht wordt dan ook gegeven. De vordering tot schadevergoeding wordt afgewezen. De rechtbank wil niets afdoen aan de impact die het gebeuren op eiser (en zijn gezin) heeft gehad, maar ziet hierin geen aanleiding voor een veroordeling tot vergoeding van immateriële schadevergoeding, omdat het causaal verband tussen die impact en het onrechtmatig handelen van de gemeente ontbreekt.
Rechtbank Gelderland (Locatie Zutphen), 19-12-2018