Strafrecht. Verdachte heeft openlijk in vereniging, met zijn broer, geweld gepleegd tegen het slachtoffer. Het is niet duidelijk wat de aanleiding was voor de ruzie en het geweld, maar wat wel vaststaat, is dat de gevolgen voor het slachtoffer zeer ernstig zijn. Door een vuistslag van verdachte is het slachtoffer gestrekt op de grond gevallen, waardoor hij letsel heeft opgelopen. Er was sprake van een schedelbasisfractuur, hersenbloedingen en een taalstoornis. Daarmee is vast komen te staan dat het slachtoffer door het bewezen verklaarde strafbare feit lichamelijk letsel heeft opgelopen en daarmee immateriële schade heeft geleden. Deze schade staat ook in een voldoende verband met het bewezen verklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die rechtstreeks is toegebracht door het bewezen verklaarde feit. De vordering van € 50.000 aan immateriële schade wordt door de rechtbank volledig toegewezen.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Breda), 14-03-2025