Strafrecht. Toepasselijk recht van vóór 1993. Wettelijk maximum vordering benadeelde partij miskend.

Strafrecht. Gewapende overval op winkel; bedreiging met BB-gun. Het bedreigde slachtoffer vordert € 2.750 aan immateriële schadevergoeding. De rechtbank matigt dit bedrag tot € 750. Weliswaar spreekt het slachtoffer over een traumatische ervaring en aanhoudende angstgevoelens, maar er is geen medische verklaring bijgevoegd over de ernst van het opgelopen trauma en de eventueel noodzakelijke behandeling.

Aansprakelijkheid van advocaat als opdrachtgever. Maatstaf voor vaststelling daarvan en toepassing van die maatstaf. Nieuwe verweren in strijd met de tweeconclusieregel.

Strafrecht. Veroordeling voor doodslag op echtgenote en poging tot doodslag op zoon. Ontoerekeningsvatbaarheidsverweer verworpen. Zoon en dochter (die ook ter plaatse was) krijgen beide € 25.000 immateriële schadevergoeding toegewezen. Zus van echtgenote krijgt € 5.177,56 toegewezen ter vergoeding van begrafeniskosten.

Strafrecht. Mishandeling van toenmalige partner (slaan in het gezicht, schoppen tegen de grond). Immateriële schadevergoeding toegekend ter hoogte van € 500.

Strafrecht. Veroordeling voor het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel (messteek in bovenbeen). Het slachtoffer voegt zich als benadeelde partij en krijgt € 2.500 aan immateriële schadevergoeding toegewezen, alsmede € 1.167,17 aan proceskosten.

Verkeersfout is volledig te wijten aan het rijgedrag van partij B. Schending richtlijnen voor veiligheid bij wegafzettingen maakt dit niet anders. (De verzekeraar van) partij B moet de volledige schade dragen.

In cassatie gaat het om de vraag of eiseres tot cassatie een vrachtwagen, die bij normaal gebruik voor het doel waarvoor deze is bestemd schade veroorzaakt, als producent in het verkeer heeft gebracht. Ter discussie staat of bij het antwoord op die vraag moet worden aangesloten bij de maatstaf voor productaansprakelijkheid van HvJ EU 9 februari 2006, ECLI:EU:C:2006:93 (O’Byrne/Sanofi). De Hoge Raad beantwoordt deze vraag bevestigend en verwerpt het beroep.

X/Erasmus Medisch Centrum

De ouders van een meisje hebben een procedure aangespannen jegens het Erasmus MC, stellende dat het ziekenhuis aansprakelijk is voor de blindheid van hun dochtertje; de blindheid zou het gevolg zijn van een te late behandeling. Zowel de Rechtbank Rotterdam als het Gerechtshof Den Haag heeft de ouders in het ongelijk gesteld, oordelende dat geen reële kans op een beter behandelingsresultaat verloren is gegaan. In cassatie oordeelt de Hoge Raad dat het hof bij de beoordeling van de verloren kans is uitgegaan van een verkeerde maatstaf. De Hoge Raad formuleert de toepasselijke rechtsregel en verwijst de zaak naar het Gerechtshof Amsterdam.

Strafrecht. Veroordeling voor twee verkrachtingen. Toekenning materiële en immateriële schadevergoeding. Beslissing over toepassing schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Sr) op in hoger beroep verhoogde smartengeldvordering. Artikel 421 lid 3 Sv.