Regres formele werkgever op materiële werkgever. Uitzendkracht in de functie van chauffeur/belader heeft tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden ernstig letsel opgelopen, waaronder een hartstilstand, een verbrijzelde borstkas, een klaplong, bloedingen en een ontwrichte linkerschouder. De uitzendkracht heeft zijn formele werkgever aansprakelijk gesteld voor de gevolgen van het ongeval. De bedrijfsaansprakelijkheidsverzekeraar en de formele werkgever hebben op grond van een vaststellingsovereenkomst in totaal € 242.032,19 aan schade en kosten betaald. In deze procedure vorderen de bedrijfsaansprakelijkheidsverzekeraar en de formele werkgever dat de materiële werkgever aansprakelijk is voor het arbeidsongeval en in onderlinge verhouding volledig draagplichtig is voor de schade, waarbij zij zich beroepen op een bepaling uit de raamovereenkomst waarin artikel 7:658 lid 4 BW als uitgangspunt is genomen. De rechtbank oordeelt dat de materiële werkgever naast de formele werkgever aansprakelijk is, omdat de materiële werkgever niet de juiste voorzorgsmaatregelen heeft genomen en dus tekort is geschoten in haar zorgplicht. Wat betreft de draagplichtigheid voor de schade oordeelt de rechtbank dat de zorgplichtschending volledig bij de materiële werkgever ligt, nu zij verantwoordelijk was voor de veiligheid en werkomstandigheden. Gelet op de omvang en de complexiteit van het letselschadedossier en de korte tijd die de materiële werkgever heeft gehad om de stukken die met de vermeerderde eis zijn overgelegd, te beoordelen, krijgt zij de gelegenheid om zich bij akte uit te laten over de inhoud van de akte eisvermeerdering met bijbehorende producties.
Rechtbank Oost-Brabant (Locatie 's-Hertogenbosch), 14-08-2024