Naar boven ↑
8.422 resultaten

Rechtspraak

PS 2018-1050

Voegingsincident. Het geschil in de hoofdzaak gaat om de afwikkeling van de letselschade van een werknemer als gevolg van een ongeval. Bij het schoonmaken van de dakgoot van eiser 1 is de werknemer vijf meter naar beneden gevallen. Door de val heeft hij blijvend letsel opgelopen, waaronder een gedeeltelijke dwarslaesie. De verzekeraar van eiser 1 weigerde dekking te geven, omdat het een arbeidsongeval betrof waarvoor de werkgever (eiser 2) aansprakelijk zou zijn. Door een fout van assurantietussenpersoon Claeren beschikt de werkgever niet over een aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven. Claeren is daarom aansprakelijk voor de schade die de werkgever lijdt indien wordt geoordeeld dat hij aansprakelijk kan worden gehouden voor de schade van de werknemer. Eisers vorderen primair dat de verzekeraar van eiser 1, subsidiair dat Claeren wordt veroordeeld tot betaling van de letselschade (waaronder voorschotten van € 100.000). In het incident vordert de verzekeraar van eiser 1 dat haar wordt toegestaan zich in de hoofdzaak te voegen aan de zijde van eisers. Zij legt daaraan ten grondslag dat zij er belang bij heeft dat de vordering van eisers tegen Claeren deugdelijk wordt onderbouwd. De incidentele vordering wordt afgewezen, omdat de verzekeraar geen belang heeft bij de voeging. Immers, als de rechtbank toekomt aan de subsidiaire vordering tegen Claeren, staat al vast dat de verzekeraar vrijuit gaat.
Rechtbank Oost-Brabant (Locatie 's-Hertogenbosch), 05-12-2018