Naar boven ↑
8.416 resultaten

Rechtspraak

PS 2025-0064

In 2009 is een man tijdens een zaalvoetbalwedstrijd in aanraking gekomen met de achterwand van de speelzaal, waarbij hij letsel heeft opgelopen aan zijn rechterelleboog. In een eerder deelgeschil tegen de eigenaar van de sporthal (de gemeente) is het beroep op artikel 6:181 BW gehonoreerd en de vordering op basis van artikel 6:174 BW (dus) afgewezen. De vordering ex artikel 6:162 BW is in die procedure ook afgewezen. De man vordert in onderhavige bodemprocedure een verklaring voor recht dat de gemeente en Sportfondsen (de exploitant van de sporthal) zowel gezamenlijk als hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door hem geleden en nog te lijden schade. Als grondslag voor zijn vorderingen stelt de man dat er sprake is van een gebrekkige opstal in de zin van artikel 6:174 BW en voorts dat er sprake is van een onrechtmatige daad. De vorderingen jegens de exploitant baseert de man tevens op wanprestatie. De rechtbank wijst de vorderingen jegens de gemeente af omdat in het eerdere deelgeschil een beslissing is genomen aangaande de materiële rechtsverhouding tussen partijen. Er is overigens ook geen reden om op die beslissing terug te komen. De rechtbank wijst de vorderingen jegens de exploitant ook af. De man was geen partij bij de huurovereenkomst, waardoor hem geen vorderingsrecht kan toekomen uit hoofde van wanprestatie. Er is geen sprake van een gebrekkige opstal in de zin van artikel 6:174 BW, waarvoor de exploitant als bedrijfsmatig gebruiker ex artikel 6:181 BW aansprakelijk is. De exploitant heeft niet onzorgvuldig of onrechtmatig gehandeld jegens de man, zodat hij ook niet op grond van artikel 6:162 BW aansprakelijk is voor de geleden schade.
Rechtbank Gelderland (Locatie Arnhem), 28-05-2014

Rechtspraak

PS 2025-0056

In 2017 is een vrouw geopereerd door een plastisch chirurg omdat haar beide borstprotheses verwisseld moesten worden. In 2019 heeft de vrouw de plastisch chirurg en het ziekenhuis aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden en nog te lijden schade. De partijen zijn verdeeld over het antwoord op de vraag of de plastisch chirurg bij de behandeling van de vrouw in strijd met de medische professionele standaard heeft gehandeld. Om deze impasse te doorbreken hebben partijen gezamenlijk besloten een onafhankelijke deskundige te benoemen. In 2022 heeft het onderzoek plaatsgevonden en in 2023 heeft de deskundige een conceptrapportage toegestuurd aan de vrouw. De vrouw heeft op advies van haar medisch adviseur een beroep gedaan op haar blokkeringsrecht. De vrouw vraagt nu de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht te bevelen. Het ziekenhuis stelt dat het verzoek misbruik van (proces)recht is en/of van de bevoegdheid om een deskundigenverzoek te verzoeken misbruik wordt gemaakt. De rechtbank wijst het verzoek van de vrouw af. De bezwaren van de vrouw tegen het conceptrapport zijn inhoudelijk van aard. Zij had inhoudelijk de discussie met de deskundige moeten aangaan door opmerkingen bij het conceptrapport te maken en vragen te stellen. Het blokkeringsrecht is hier gebruikt om het buitengerechtelijke deskundigentraject te doorkruisen en een nieuw deskundigenbericht te bewerkstelligen. Daarvoor is het blokkeringsrecht echter niet bedoeld.
Rechtbank Limburg, 03-10-2024