In geschil met telecomprovider die aan vader van appellante een telefoonlijnverbinding met personenalarmering had verschaft die niet goed werkte, vordert appellante nu immateriële schadevergoeding. Rechtbank acht deze niet toewijsbaar. Ten eerste treedt appellante in deze procedure op in de hoedanigheid van rechtsopvolger van haar vader. Bovendien levert de in dit kader aan geïntimeerde verweten gedraging, te weten de mededeling van geïntimeerde dat de vader van appellante zelf de aanvragen zou hebben ingediend, geen aantasting van de eer of goede naam of anderszins in de persoon van de vader van appellante op in de zin van artikel 6:106 lid 1 aanhef en onder b respectievelijk c BW.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 16-10-2018