Deelgeschil. Arbeidsongeval. Werknemer loopt hersenletsel op bij val van de trap. Werkgever heeft niet gesteld dat het nemen van maatregelen (een tijdige RI&E, een plan van aanpak, adequate instructies, een schoonmaakprotocol, een tweede trapleuning en gele markeringen) onmogelijk was of te bezwaarlijk voor haar was. De kantonrechter is van oordeel dat niet is gebleken dat werkgever alle redelijkerwijs te nemen maatregelen heeft getroffen om het ongeval te voorkomen.

Verzekeringsrecht. Schending mededelingsplicht bij aangaan arbeidsongeschiktheidsverzekering. Weigering van utikering op grond van artikel 7:929 lid 2 BW en opzegging verzekering ingevolge artikel 7:930 lid 4 BW.

Overheidsaansprakelijkheid. Eiser vordert schadevergoeding na intrekking van een noodpaspoort door de Staat, dat was verstrekt naar aanleiding van een tussen partijen gesloten overeenkomst. Voldoende aannemelijk is dat eiser mogelijk (immateriële) schade heeft geleden ten gevolge van de toerekenbare tekortkoming in de nakoming door de Staat, met dien verstande dat deze schade niet kan bestaan uit de in de dagvaarding genoemde schade als gevolg van de vervolging na terugkeer in Nederland, die ook zou hebben plaatsgehad als de overeenkomst niet zou zijn beëindigd.

Strafrecht. Zeer gewelddadige woningoverval waarbij een man is overleden. De weduwe vordert € 1.001.612 aan materiële schadevergoeding (gederfd levensonderhoud) en € 25.000 aan immateriële schadevergoeding. Het gederfde levensonderhoud levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. Het hof stelt de immateriële schade bestaande uit shockschade en smartengeld vast op een bedrag van € 25.000, gelet op onder meer de aard van de aansprakelijkheid, de ernst van de inbreuk op het rechtsgevoel, de ernst en de duur van het psychisch letsel van de benadeelde partij.

Arbeidsrecht. Oordeel dat werknemer aan werkgever een gefixeerde schadevergoeding moet betalen blijft in hoger beroep in stand. De escalatie van het incident, uitmondend in een zodanige duw tegen zijn werkgever dat deze daardoor viel en letsel heeft opgelopen, was uitsluitend het gevolg van het feit dat verzoeker zich niet heeft ingehouden waar dat wel geboden was.

Kort geding. Patiënt is besmet met AIDS in het ziekenhuis nadat een spuit bij hem is gebruikt die kort daarvoor was gebruikt voor iemand met AIDS. Het ziekenhuis komt op tegen het oordeel van het hof (kende patiënt f 200.000 toe aan immateriële schadevergoeding). De Hoge Raad verwerpt het beroep, omdat het oordeel van het hof niet onbegrijpelijk is.

Verzoeker heeft dagelijks last van fysiek en geestelijk nadeel nadat hij opzettelijk is geslagen met een wapenstok door een onder-inspecteur. Uit rapporten blijkt dat hij last heeft van onder andere rente neurose en aggravatie. De Hoge Raad oordeelt dat de persoonlijke predispositie van het slachtoffer aan de dader moet worden toegerekend.

Strafrecht. Verdachte heeft een glas ranja met een scheut GHB ingeschonken, waarna hij zodanig onvoorzichtig heeft gehandeld dat dit glas door het toen zevenjarige slachtoffer is leeggedronken. Daardoor heeft het slachtoffer zwaar (maar niet blijvend) lichamelijk letsel (coma, braken, ademstoornissen) opgelopen. De ouders van het slachtoffer hebben € 1.500 immateriële schadevergoeding gevorderd, dit wordt toegewezen.

Strafrecht. Psychotische man heeft in Den Haag geprobeerd drie mensen te vermoorden. Aan de slachtoffers die zijn neergestoken worden bedragen van € 20.000, € 25.000 en € 30.000 toegekend. Aan een omstander die zijn jeugdvriend neergestoken zag worden en een vrouw die met de aanblik van haar man in de ambulance werd geconfronteerd worden bedragen aan shockschadevergoeding toegekend van respectievelijk € 2.500 en € 1.000. Aan omstanders die door de dader zijn bedreigd wordt € 1.500 immateriële schadevergoeding toegekend.

Appellante is tegen een paaltje aangefietst en ten val gekomen. Zij vordert een verklaring voor recht dat de gemeente aansprakelijk is voor de door haar geleden schade en vergoeding daarvan. Het hof wijst de vorderingen toe. De gemeente is aansprakelijk wegens het ontbreken ter plaatse van voldoende inleidende en vooral voelbare ribbelmarkering voor de middengeleider met het paaltje.