Deelgeschil. Buitengerechtelijke incassokosten na een verkeersongeval. De vordering op de verzekeraar heeft de verzoeker verkocht aan een gemachtigde. Een deelgeschilprocedure leent zich niet hiervoor. Een deelgeschilprocedure is namelijk alleen voor de ‘persoon die een ander aansprakelijk houdt voor schade die hij lijdt door dood of letsel’ en dat is de gemachtigde niet.

Deelgeschil. Verzoeker is als bestuurder van een auto betrokken geraakt bij een aanrijding met een andere auto. Euro Insurance is de WAM-verzekeraar van de bestuurder van de andere auto en heeft de aansprakelijkheid voor de gevolgen van de aanrijding erkend. Het verzoek om een verklaring dat er een causaal verband bestaat tussen de klachten en het ongeval wordt afgewezen. Geen consistent, consequent en samenhangend patroon van klachten.

Deelgeschil. Arbeidsongeval. Werknemer loopt hersenletsel op bij val van de trap. Werkgever heeft niet gesteld dat het nemen van maatregelen (een tijdige RI&E, een plan van aanpak, adequate instructies, een schoonmaakprotocol, een tweede trapleuning en gele markeringen) onmogelijk was of te bezwaarlijk voor haar was. De kantonrechter is van oordeel dat niet is gebleken dat werkgever alle redelijkerwijs te nemen maatregelen heeft getroffen om het ongeval te voorkomen.

Strafrecht. Door het doen van valse aangifte van verkrachting is de benadeelde partij op andere wijze in zijn persoon aangetast (art. 6:106 sub b BW). Toewijzing € 2.500 smartengeld. De militaire kamer overweegt voorts dat van de benadeelde partij weliswaar kan worden gezegd dat hij seks heeft gehad met verdachte, maar daarmee is nog geen sprake van een de schade (mede) veroorzakende omstandigheid, als bedoeld in artikel 6:101 BW, die aan de benadeelde kan worden toegerekend.

Strafrecht. Zeer gewelddadige woningoverval waarbij een man is overleden. De weduwe vordert € 1.001.612 aan materiële schadevergoeding (gederfd levensonderhoud) en € 25.000 aan immateriële schadevergoeding. Het gederfde levensonderhoud levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. Het hof stelt de immateriële schade bestaande uit shockschade en smartengeld vast op een bedrag van € 25.000, gelet op onder meer de aard van de aansprakelijkheid, de ernst van de inbreuk op het rechtsgevoel, de ernst en de duur van het psychisch letsel van de benadeelde partij.

Strafrecht. Veroordeling voor diefstal met geweld, de dood tot gevolg hebbende. Benadeelde partij 1 en 2 vorderen ieder voor zich NAf 40.000 wegens immateriële schade. Het Gerecht wijst beiden een bedrag van NAf 20.000 toe.

Tussenvonnis. Vader vordert een verklaring voor recht dat de Politie en Stichting Samen Veilig Nederland onrechtmatig hebben gehandeld door zijn twee kinderen uit Nederland te laten vertrekken zonder zijn toestemming. Ook vordert hij vergoeding van materiële (€ 32.400,40) en immateriële schade (€ 30.000). De rechtbank oordeelt dat de Politie en de Stichting aansprakelijk zijn, wegens onrechtmatig en onzorgvuldig handelen. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

Strafrecht. Veroordeling voor mishandeling en verkrachting. Benadeelde is onder beschermingsbewind gesteld en is niet bevoegd om als procespartij op te treden. De niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in de (civiele) vordering, laat op zichzelf onverlet de mogelijkheid om een (strafrechtelijke) schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het WvSr aan verdachte op te leggen. In dit geval ziet het hof aanleiding tot oplegging van de schadevergoedingsmaatregel over te gaan.

Strafrecht. Veroordeling voor (medeplegen van) mensenhandel en witwassen. Slachtoffer 2 vordert € 10.000 ter vergoeding van immateriële schade. De rechtbank wijst het verzoek toe. Het feit dat zij als minderjarige tegen betaling seks heeft gehad met voor haar onbekende mannen, vormt een enorme inbreuk op haar persoon. Een onderbouwing van het bestaan van psychische schade door deze gebeurtenissen is naar het oordeel van de rechtbank in dit soort gevallen niet noodzakelijk.

De kortgedingrechter oordeelt dat een Twentse zakenman dwangsommen moet betalen omdat hij een verbod uit een eerder kort geding heeft overtreden. Ondanks het opgelegde verbod heeft hij op de site van een van zijn bedrijven en via Quote zijn ex-vriendin en oud-bestuurder van enkele bv’s en holdings opnieuw ten onrechte beschuldigd. De rechter heeft de hoogte van de dwangsommen voor eventuele toekomstige overtredingen van het verbod verhoogd.