Eiser was een van de verdachten in een strafzaak (‘Pesata’) omtrent illegale vastgoedhandel, hypotheekfraude en witwassen. Eiser is tijdens het strafrechtelijk onderzoek onder andere in bewaring en in verzekering gesteld. Vervolgens is eiser door de strafrechter vrijgesproken. Eiser stelt de Staat aansprakelijk voor het verlies van zijn ambt, zijn notariskantoor en zijn eer en goede naam en vordert schadevergoeding (€ 1.855.136) van de Staat, bestaande uit inkomensschade, goodwillschade, pensioenschade en immateriële schade. De rechtbank betrekt het Begaclaim-arrest (HR 13 oktober 2006, ECLI:NL:HR:2006:AV6956) bij haar beoordeling en concludeert dat het beroep van eiser op de in voormeld arrest geformuleerde b-grond (indien achteraf blijkt van het ongefundeerd zijn van de verdenking waarop dat optreden berustte en hij aldus ten onrechte als verdachte is aangemerkt) slaagt en dat dus sprake is van een onrechtmatige overheidsdaad. De rechtbank acht zich thans echter onvoldoende voorgelicht om de schade van eiser te begroten. Volgt verwijzing naar de rol.
Rechtbank Den Haag (Locatie 's-Gravenhage), 14-11-2018