Strafrecht. Lid van ‘Culemborgse jeugdbende’ veroordeeld voor betrokkenheid bij in totaal dertien strafbare feiten, waaronder tien woninginbraken. Benadeelde partij (slachtoffer van een van de woninginbraken) niet-ontvankelijk in vordering immateriële schadevergoeding: hoezeer ook invoelbaar is dat de woninginbraak voor de benadeelde partij (mede) een inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer vormt en voor gevoelens van angst en onveiligheid heeft gezorgd, kan niet worden gezegd dat sprake is van enige vorm van aantasting in de persoon ‘op andere wijze’, als bedoeld in artikel 6:106 lid 1 aanhef en onder b BW.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 27-11-2018