Conclusie A-G Lindenbergh. Verzekeringsrecht. Verhouding SVI-verzekering, rechtsbijstandverzekering, na-u-clausule. Reikwijdte artikel 7:959 lid 1 BW. Uitleg ‘na-u-clausule’.

Caribische zaak. Schadestaatprocedure ten aanzien van toegebracht oogletsel. Het hof heeft de vordering ter zake van gederfde inkomsten afgewezen omdat verzoekster naar zijn oordeel enerzijds niet voldoende aannemelijk heeft weten te maken welk inkomen zij zonder het oogletsel met haar bedrijf zou hebben kunnen genereren en anderzijds onvoldoende inzicht heeft gegeven in andere door haar genoten inkomsten dan die uit haar bedrijf. Het hof had bij die stand van zaken, nu het kennelijk van oordeel was dat de omvang van de schade niet nauwkeurig kon worden vastgesteld, de omvang van de schade op de voet van artikel 6:97 BW moeten schatten. Bij de beoordeling van de hypothetische situatie komt het dan ook aan op hetgeen hieromtrent redelijkerwijs te verwachten valt, waarbij de goede en kwade kansen dienen te worden afgewogen.

Benoeming vza en ad’er conform verzoek, kosten voor rekening verzekeraar, vraagstelling.

Strafrecht. Verdachte wordt veroordeeld tot verkrachting en poging tot diefstal. Slachtoffer krijgt een immateriële schadevergoeding van € 15.000 wegens lichamelijk en geestelijk letsel.

Strafrecht. Verdachte wordt veroordeeld voor poging tot doodslag door met een hockeystick op het hoofd van slachtoffer te slaan. Slachtoffer krijgt een immateriële schadevergoeding van € 25.000 vanwege pijn, fors letsel en fysieke beperkingen.

Strafrecht. Twee mannen worden veroordeeld voor poging tot moord op een advocaat. De advocaat loopt blijvend letsel op aan zijn been. Aan het slachtoffer wordt een immateriële schadevergoeding van € 100.000 toegewezen. De rechtbank acht in deze uitzonderlijke situatie de aard van de gedraging van dien aard dat een aanspraak op smartengeld zonder meer gerechtvaardigd is. De partner van slachtoffer krijgt een vergoeding van € 17.500 affectieschade. De partner is niet-ontvankelijk voor shockschade.

Strafrecht. Twee mannen worden veroordeeld voor poging tot moord op een advocaat. De advocaat loopt blijvend letsel op aan zijn been. Aan het slachtoffer wordt een immateriële schadevergoeding van € 100.000 toegewezen. De rechtbank acht in deze uitzonderlijke situatie de aard van de gedraging van dien aard dat een aanspraak op smartengeld zonder meer gerechtvaardigd is. De partner van slachtoffer krijgt een vergoeding van € 17.500 affectieschade. De partner wordt niet-ontvankelijk verklaard in de vordering met betrekking tot shockschade.

Strafrecht. Verdachte wordt veroordeeld voor mensenhandel. Slachtoffer krijgt een vergoeding van € 10.000 voor immateriële schade omdat psychische problematiek van het slachtoffer door toedoen van veroordeelde is verergerd.

Strafrecht. Verdachte wordt veroordeeld voor feitelijke aanranding van de eerbaarheid met zwaar lichamelijk letsel ten gevolge. Aan het slachtoffer wordt € 10.000 immateriële schadevergoeding toegekend.

Strafrecht. Vrouw vermoordt haar echtgenoot. Dochter van het slachtoffer en tevens getuige krijgt een vergoeding van € 20.000 affectieschade. Vader en moeder van het slachtoffer krijgen € 17.500 vergoeding wegens affectieschade.