Strafrecht. Conclusie advocaat-generaal E.J. Hofstee. Recht op smartengeld. Het middel, voorgesteld door de benadeelde partij, ziet op de gevorderde immateriële schade. Het oordeel van het hof dat in verband met een woninginbraak van aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ geen sprake is, zou van een onjuiste rechtsopvatting getuigen, dan wel ontoereikend gemotiveerd zijn. De advocaat-generaal bespreekt het juridisch kader en acht ’s hofs oordeel juist.
Parket bij de Hoge Raad, 29-03-2022