Dekman van schip valt tijdens zijn laad- en loswerkzaamheden in een diep scheepsruim als gevolg waarvan hij letselschade lijdt. De werkgever erkent aansprakelijkheid, en zoekt verhaal op de eigenaar van het schip. De rechtbank acht de aanvaringsbepaling van artikel 8:544 BW toepasselijk (eigenaar is aansprakelijk in geval van ‘schuld’ van het schip). De rechtbank acht voorshands bewezen dat het ongeval het gevolg is van struikelen wegens rondslingerend materiaal, hetgeen als fout van de bemanning en als schuld van het schip kwalificeert. De scheepseigenaar moet tegenbewijs leveren. Wordt dit niet geleverd dan geldt een bijdrageplicht van 25%, nu de werkgever zelf ook het nodige valt toe te rekenen inzake tekortschieten op het gebied van de veiligheid.

Onrechtmatige daad als gevolg van mishandeling. Het op tegenspraak gewezen strafvonnis is in kracht van gewijsde gegaan op grond van artikel 161 Rv. De man dient de door het slachtoffer van mishandeling geleden schade te vergoeden. Het beroep op eigen schuld slaagt niet, nu het slachtoffer geen rekening hoefde te houden met de buitenproportionele reactie van de man. De rechtbank beoordeelt verschillende schadeposten en wijst onder andere een bedrag van € 4.000 aan smartengeld toe.

Tussenvonnis werkgeversaansprakelijkheid. Werknemer heeft in de uitoefening van zijn werkzaamheden gezondheidsschade geleden als gevolg van fysiek zware arbeidsomstandigheden. Het beroep door de werkgever op verjaring slaagt niet, nu de vordering rechtsgeldig is gestuit. De werkgever heeft onvoldoende gemotiveerd betwist dat de werknemer heeft gewerkt in omstandigheden die voor de gezondheid schadelijk zijn en dat zij haar zorgplicht is nagekomen. Nader onderzoek is nodig naar het verband tussen de gezondheidsschade en de arbeidsomstandigheden. De rechtbank benoemt een neurochirurg om dit verband te onderzoeken.

Deelgeschil. Werknemer van slachterij overkomt bedrijfsongeval. Tijdens het geven van aanwijzingen aan een vrachtwagenchauffeur is de werknemer met zijn linkerarm bekneld geraakt tussen de deurpost van de laad- en losruimte en de vrachtwagen. De werknemer stelt anderhalf jaar na het ongeval zowel zijn materiële als formele werkgever aansprakelijk, alsmede het bedrijf waarvoor de vrachtwagenchauffeur op dat moment werkzaam was. De rechtbank oordeelt dat de klachtplicht (art. 6:89 BW) door de werknemer niet is geschonden. De materiële werkgever heeft vanwege de Arabische taalbarrière enkel instructies over het laden in jip-en-janneketaal uitgelegd en voorgedaan, waardoor zij niet aan haar zorgplicht heeft voldaan. Hiermee is ook de aansprakelijkheid van de formele werkgever gegeven. De werkgever van de vrachtwagenchauffeur is eveneens aansprakelijk op grond van artikel 185 WVW, het beroep op overmacht en eigen schuld slaagt niet.

Letselschade toegebracht in Griekenland door Nederlandse jongvolwassene die destijds onder curatele stond. Beoordeling naar Grieks recht. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank en oordeelt dat de curator niet aansprakelijk is, omdat van onvoldoende toezicht geen sprake was.

Verkeersongeval tussen twee automobilisten. Discussie over de vraag of een verkeersfout aan de orde is. Mede aan de hand van de objectieve vlogbestanden van de verkeerslichteninstallaties neemt de rechtbank aansprakelijkheid aan.

Tbs’er vordert schadevergoeding van een tbs-kliniek vanwege een, zijns inziens, onterechte intrekking van zijn transmuraal verlof in een kliniek met een lichter regime, nadat door eerstgenoemde kliniek tegen hem aangifte was gedaan van een strafbaar feit. Net als de rechtbank is het hof van oordeel dat de kliniek niet onrechtmatig heeft gehandeld richting de tbs’er. Het hoofd van de kliniek had voldoende reden om aangifte te doen en was verplicht op grond van het Reglement verpleging tbs’ers het transmuraal verlof in te trekken na het vinden van kinderpornografisch materiaal op de laptop van de tbs’er.

Strafrecht. Vrouw wordt veroordeeld voor moord en in stukken zagen en verbergen van het lichaam van een jonge vrouw. Aan de ouders van het slachtoffer wordt beiden een bedrag van € 17.500 toegekend bestaande uit affectieschadevergoeding en € 50.000 aan shockschadevergoeding. Aan de broer van het slachtoffer wordt een bedrag van € 50.000 aan shockschadevergoeding toegekend.

Strafrecht. Veroordeling moeder voor het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan haar eigen minderjarige kind. Aan de vader wordt als benadeelde partij € 10.000 aan shockschadevergoeding toegekend, nu hij zijn zoon ernstig gewond aantrof direct na het misdrijf.

Strafrecht. Verkeersongeval met dodelijke afloop. Aan de moeder en de stiefvader van het slachtoffer wordt elk een bedrag van € 12.500 toegekend bestaande uit affectieschade- en shockschadevergoeding. Aan de zus van het slachtoffer wordt een bedrag van € 5.000 bestaande uit shockschadevergoeding toegekend.