Strafrecht. Moord gepleegd in een straat midden in een woonwijk. Het hof merkt de moord aan als een liquidatie. De moeder van het slachtoffer wordt in haar vordering tot vergoeding van immateriële schade niet-ontvankelijk verklaard. Zij bevond zich op het moment van het misdrijf niet in Nederland. Hoewel niet vereist is dat zij fysiek aanwezig is geweest, is het feit dat zij door de brede media-aandacht werd geconfronteerd met de gewelddadige dood van haar zoon niet zonder meer voldoende om te concluderen dat zij direct is geconfronteerd met (de ernstige gevolgen van) het misdrijf. Aan de vader van het slachtoffer wordt een bedrag van € 10.000 aan shockschadevergoeding toegekend, nu hij zijn zoon kort na de moord op straat heeft zien liggen.
Gerechtshof Den Haag (Locatie Den Haag), 21-12-2022