Arbeidsongeval. Schoonmaker is tijdens het vervangen van een torkrol op 2 meter hoogte gevallen en met zijn arm tegen een metalen stelling gekomen. Nu van een onveilige werkplek niet is gebleken, de werkgever in voldoende mate heeft gewezen op de geldende veiligheidsmaatregelen en de werknemer bekend was met de aanwezigheid van de huishoudtrap en de situaties waarin deze gebruikt diende te worden, valt niet in te zien wat de werkgever (meer) had kunnen doen om dit specifieke ongeval te voorkomen. Geen schending van de zorgplicht ex artikel 7:658 BW.

Beroepsziekte asbestose. Het causaal verband tussen de werkzaamheden van de overleden ex-werknemer bij de werkgever en zijn gezondheidsschade wordt voorshands aangenomen, omdat is aangetoond dat de overleden werknemer zijn werkzaamheden heeft moeten verrichten onder omstandigheden die schadelijk konden zijn voor zijn gezondheid en aannemelijk is gemaakt dat zijn gezondheidsklachten daardoor kunnen zijn veroorzaakt, terwijl de werkgever heeft nagelaten de maatregelen te treffen die redelijkerwijs nodig waren om te voorkomen dat de overleden werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden dergelijke schade zou lijden. Betekenis wordt gegeven aan het IAS-rapport en eventuele schade door samenloop is tevens voor rekening van werkgever.

Kort geding. Werknemer overkomt eenzijdig verkeersongeval tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden. Het hof is net als de rechtbank van oordeel dat de vordering tegen de werkgever is verjaard. In de zaak tegen de SVI-verzekeraar acht het hof het onvoldoende aannemelijk, gelet op de nu voorhanden zijnde (medische) rapportages, dat in een eventuele bodemprocedure een hoger bedrag aan de werknemer wordt toegewezen dan nu aan voorschotten aan hem is betaald. In de bodemprocedure zal naar verwachting nader medisch onderzoek dienen plaats te vinden.

Opbrengsten die worden behaald met vermogen dat afkomstig is uit een letselschadevergoeding is niet vrijgesteld van box-3-heffing. Het hof stelt het voordeel uit sparen en beleggen vast op het werkelijk behaalde rendement.

Strafrecht. Veroordeling op grond van artikel 6 WVW 1994. Verdachte heeft een eenzijdig verkeersongeval veroorzaakt als gevolg waarvan één inzittende is overleden en één inzittende zwaargewond is geraakt door roekeloos rijgedrag. De stiefvader doet een geslaagd beroep op de hardheidsclausule van artikel 6:108 lid 4 sub g BW, in tegenstelling tot de zus en halfzus van het slachtoffer.

Strafrecht. Veroordeling voor medeplegen van vergismoord. Materiële en immateriële schade diverse benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen. Aan de oudste zoon van het slachtoffer wordt een vergoeding van € 10.000 aan shockschade toegekend, vanwege het feit hij meerdere malen is geconfronteerd met foto’s van zijn vader, mediaberichten en geruchten in zijn omgeving. Ook is hij in het uitgebreide politieonderzoek dat heeft plaatsgevonden door de politie gehoord. Shockschade weduwe en jongste zoon afgewezen bij gebreke van voldoende bewijs voor een in de psychiatrie erkend ziektebeeld.

Arbeidsongeval. Koerier is tijdens het uitoefenen van zijn werkzaamheden met zijn vinger blijven haken achter het verbindingspunt op de balustrade als gevolg waarvan hij letsel aan zijn vinger heeft opgelopen en arbeidsongeschikt is geraakt. Volgens de rechter is sprake van een huis-tuin-en-keukenongeval, waarvoor de werkgever niet aansprakelijk is. Niet valt in te zien wat de werkgever (meer) had kunnen doen om dit specifieke ongeval te voorkomen.

Medewerker van DJI vordert onder andere een vergoeding van reputatieschade en schade wegens psychisch leed, omdat de DJI de arbeidsovereenkomst heeft beëindigd nadat er verschillende incidenten hebben plaatsgevonden. De DJI heeft de aan haar adres gemaakte verwijten weerlegd, waardoor de reputatieschade niet voor vergoeding in aanmerking komt. Daarnaast is er onvoldoende bewijs geleverd omtrent het bestaan van een causaal verband tussen de werkomstandigheden en de gestelde psychische schade.

Aanvullend voorschot en buitengerechtelijke kosten na arbeidsongeval in kort geding. De werknemer heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat hij volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is en aanspraak kan maken op een hogere schadevergoeding. GPO niet van toepassing en persoonlijk onderzoek niet onrechtmatig. Onafhankelijke medische expertise ontbreekt. De tegenvordering van werkgever tot veroordeling in haar kosten wordt afgewezen omdat geen sprake is van misbruik van procesrecht c.q. een onrechtmatige daad door werknemer.

Subrogatie/cessie. Verzekeraar van onderaannemer spreekt de hoofdaannemer aan op grond van een onrechtmatige daad, omdat ingeleende werknemer blijvend letsel heeft opgelopen na ongeval op een bouwplaats. Beroep door de hoofdaannemer op verjaring slaagt niet. Dat de vordering van het slachtoffer aan de onderaannemer is gecedeerd betekent niet dat daarmee de vordering die gegrond is op een toerekenbare tekortkoming en onrechtmatig handelen is prijsgegeven en de aan de werknemer betaalde slotuitkering alleen nog op grond van cessie zou kunnen worden gevorderd. De rechtbank acht een deskundigenbericht noodzakelijk ter nadere beoordeling van de aansprakelijkheid.