Strafrecht. Veroordeling voor dood, aan schuld van verdachte te wijten, nu hij het slachtoffer een grote hoeveelheid methamfetamine heeft aangeboden. Nabestaanden (moeder en zus) vorderen € 500 materiële schadevergoeding voor reiskosten in een eventueel hoger beroep en € 17.500 immateriële schadevergoeding. De laatste schadepost baseren zij op Richtlijn 2012/29/EU. De rechtbank verklaart hen niet-ontvankelijk ten aanzien van de gevorderde reiskosten in hoger beroep, nu niet vaststaat dat en in welke omvang deze zullen worden gemaakt. De vordering inzake immateriële schade wordt afgewezen, nu het Nederlandse recht daarvoor geen grondslag biedt en ook aan de richtlijn geen aanspraak op affectieschade kan worden ontleend.
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 30-12-2016