Strafrecht. Veroordeling voor medeplegen van een beroving onder bedreiging van een wapen. De wettelijk vertegenwoordiger van de benadeelde partij vordert vergoeding van materiële schade (€ 1.467,71) bestaande uit kosten voor iPhone en voor EMDR-therapie. De rechtbank wijst vordering toe. Het verweer dat het slachtoffer aanspraak zou kunnen maken op een verzekeringsuitkering acht de rechtbank niet relevant, omdat het slachtoffer daartoe niet kan worden verplicht. Verder overweegt de rechtbank dat het slachtoffer ook vrij stond in de keuze van een EMDR-therapeut en dat het feit dat die behandeling niet voor vergoeding door een ziektekostenverzekeraar in aanmerking komt, voor risico van verdachte komt. Van de gevorderde € 1.350 aan immateriële schade wordt € 1.000 toegewezen.
Rechtbank Den Haag (Locatie 's-Gravenhage), 20-02-2017