patiënte/Jeroen Bosch ziekenhuis
Een vrouw heeft in 1984 een borstvergroting ondergaan. Sinds 1997 heeft zij pijnklachten, wat ertoe heeft geleid dat de oorspronkelijke protheses in 1997, in 2000, in 2003 en in 2012 zijn vervangen. De vervanging in 2000 betreft een vervanging van de linkerprothese door een PIP-borstprothese. Deze blijkt bij de vervanging in 2012 te zijn gescheurd. De vrouw acht het ziekenhuis aansprakelijk omdat bij de uitvoering van de geneeskundige behandelingsovereenkomst door het ziekenhuis een ongeschikte hulpzaak is gebruikt, te weten de PIP-borstprothese. De rechtbank wijst de vordering af met honorering van de uitzondering van artikel 6:77 BW: toerekening van de tekortkoming door het gebruik van een ongeschikte zaak is in dit geval niet redelijk.
Rechtbank Oost-Brabant (Locatie 's-Hertogenbosch), 22-11-2017