In dit deelgeschil is besloten dat in het onderhavige geval de eigenaar van het paard niet tevens bezitter is in de zin van artikel 6:179 BW.

De verdachte heeft een volstrekt willekeurige en argeloze 78-jarige vrouw op gewelddadige wijze van haar tas beroofd. Het slachtoffer heeft daarbij zwaar lichamelijk letsel, te weten twee gebroken schouders – zijnde gecompliceerde breuken – opgelopen. De rechtbank wijst aan het slachtoffer € 7.500 aan smartengeld toe.

Aan de orde is een whiplashzaak na een achteropaanrijding. Het geschilpunt betreft het causaal verband tussen het ongeval en de klachten en eventuele beperkingen. Mede nu nog geen onafhankelijk deskundigenonderzoek heeft plaatsgevonden, oordeelt de rechtbank dat nadere gegevens nodig zijn om hierover een oordeel te kunnen geven. Nu een deelgeschilprocedure niet de aangewezen procedure is voor dit geschil, wijst de rechtbank de vorderingen van benadeelde, alsmede de gevorderde kosten van de deelgeschilprocedure af.

Verdachte wordt veroordeeld wegens het plegen van een straatoverval en het overvallen van een tabakszaak, en wordt veroordeeld tot vergoeding van de schade die de eigenaresse van de tabakszaak heeft geleden.

X c.s./Gemeente Bo0rne c.s. en Generali c.s.

Verzoek om Gemeente, haar verzekeraar en/of verzekeraar automobilist aansprakelijk te stellen voor geleden schade van een verkeersongeval tussen racefietser en automobilist. De rechtbank wijst het verzoek gedeeltelijk toe.

In deze whiplashzaak vordert de verzekeraar een verklaring voor recht dat het ongeval niet heeft geleid tot blijvende klachten. In reconventie vordert gedaagde onder meer veroordeling van de verzekeraar tot vergoeding van schade, nader op te maken bij staat. De rechtbank oordeelt dat de klachten van gedaagde door het ongeval zijn veroorzaakt en geeft gedaagde de opdracht om de door hem gestelde schade te onderbouwen.

Verdachte wordt veroordeeld wegens poging tot moord op een 3-jarig meisje. De in het strafproces gevoegde vordering van ouders wordt niet-ontvankelijk verklaard nu naar het oordeel van de rechtbank slechts de rechtstreeks aan het slachtoffer toegebrachte immateriële schade kan worden beoordeeld.

De rechtbank veroordeelt verdachte voor poging tot doodslag en wijst een bedrag van € 5.000 aan smartengeld toe.

Gelet op de grote onzekerheid over het causaal verband tussen het ongeval en de klachten en beperkingen van de benadeelde, oordeelt de rechtbank dat dit verband (nog) niet kan worden aangenomen. Nu op voorhand duidelijk was dat er meerdere punten waren die partijen verdeeld houden, concludeert de rechtbank dat de kosten voor de verzoekschriftprocedure niet in redelijkheid zijn gemaakt.

Gedaagde wordt door eiser aangesproken voor schadevergoeding wegens seksueel misbruik. Een beroep op verjaring slaagt niet nu eiser, doordat hij na een periode van dagbehandeling in een crisis is geraakt en opgenomen is geweest in een psychiatrisch ziekenhuis, niet vóór 2007 in staat was daadwerkelijk een rechtsvordering tot vergoeding van schade in te stellen. Ten aanzien van de vraag op welke leeftijd van eiser het eerste seksuele contact heeft plaatsgehad overweegt de rechtbank dat het in dit geval niet van belang is om de exacte periode van het seksuele contact vast te stellen, nu de handelingen, ook indien eiser destijds wel al 16 jaar zou zijn geweest, als onrechtmatig jegens hem dienen te worden aangemerkt. Dat eiser letsel heeft opgelopen als gevolg van het seksueel misbruik kan nog niet worden vastgesteld.