Gedaagde heeft overledene (een bekende musicus op Aruba) publiekelijk neergezet als een kindmisbruikende pedofiel. Het gerecht maakt een afweging tussen de vrijheid van meningsuiting en het belang van overledene, als ware hij nog in leven geweest, om niet door uitlatingen in de (social) media te worden aangetast in zijn eer, goede naam en persoonlijke integriteit. In de bodemprocedure valt het oordeel te verwachten dat de uitlatingen van gedaagde voldoende feitelijke grondslag missen en dat gedaagde zich aldus toerekenbaar schuldig heeft gemaakt aan onrechtmatige schending van zijn eer en goede naam. Ook valt het oordeel te verwachten dat de vorderingen van eiseres c.s. op de voet van artikel 6:106 lid 1 aanhef en sub c BW zullen worden toegewezen, nu eiseres sub 1 de weduwe is en eisers sub 2 tot en met 5 allen kinderen zijn van overledene. De vorderingen van eiseres c.s. worden toegewezen.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, 19-08-2020