Bestuurder (zoon van verzekerde) veroorzaakt onder invloed van drugs een auto-ongeval. De vraag is of de verzekeraar gerechtigd is de door haar vergoede schade als gevolg van het ongeval en waarbij de zoon van de verzekerde als bestuurder betrokken was, te verhalen op haar verzekerde. Gelet op het laboratoriumonderzoek, komt naar het oordeel van het gerecht vast te staan dat de bestuurder van de auto ten tijde van het ongeval zodanig onder invloed was van drugs dat hij niet meer in staat kon worden geacht tot het behoorlijk besturen van de auto. Gevolg daarvan is dat het beroep van de verzekeraar op haar door het gerecht uitgelegde uitsluitingsclausule slaagt. De verzekerde is gehouden de schade die de verzekeraar heeft vergoed aan de verzekeraar van de tegenligger te vergoeden.

Een niet voor schadeaansprakelijkheid verzekerde onderwijsstichting als zijnde werkgever is aansprakelijk voor de door een leerklacht geleden en nog te lijden schade als gevolg van een val op de werkvloer. De leerkracht is gestruikeld over een tas van een leerling. Het Gerecht oordeelt dat niet gebleken is dat de onderwijsstichting enige maatregel heeft getroffen of enige aanwijzing heeft verstrekt over het plaatsen van tassen door leerlingen bij aankomst op school. Het eigenschuldverweer van de onderwijsstichting verwerpt het Gerecht, omdat de schade van de leerkracht binnen haar dienstverband en op de werkvloer is ontstaan en het de onderwijsstichting is die de werkomstandigheden bepaalt. Zelfs al zou de onderwijsstichting worden gevolgd in de door de leerkracht bestreden stelling dat zij ten tijde van het ongeval slippers droeg, ontslaat dat haar niet van haar 100% aansprakelijkheid. Het Gerecht wijst een het gevorderde voorschot op de schadevergoeding toe.

Tussenvonnis. Vordering van inkomstenderving, kosten voor huishoudelijke hulp en medische kosten. Vrouw raakt als voetganger betrokken bij een aanrijding, met letsel tot gevolg. Het beroep op verjaring slaagt niet, nu de wet geen termijn geeft waarbinnen een schadestaatprocedure moet worden ingesteld en de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van een rechterlijke uitspraak door verloop van twintig jaren na de aanvang van de dag volgende op die van de uitspraak verjaart. Het gerecht benoemt een deskundige om vast te stellen wat de precieze aard en duur van het letsel is (geweest) en of en in hoeverre het slachtoffer als gevolg van het letsel arbeidsongeschikt was, en nog steeds is.

Kort geding. Vrouw vordert een voorschot op de in de schadestaatprocedure vast te stellen schadevergoeding, bestaande uit wettelijke rente over het smartengeld, schade wegens verlies van arbeidsvermogen en vergoeding van de kosten voor mantelzorg. In de bodemprocedure heeft de rechter voor recht verklaard dat Aruba aansprakelijk is voor alle schade die de vrouw heeft geleden als gevolg van het ongeval. De vordering ten aanzien van wettelijke rente over het smartengeld wordt door het gerecht toegewezen. Ten aanzien van de schade wegens verlies arbeidsvermogen moet er voor vaststelling op de langere termijn een deskundige worden ingeschakeld. Het voorschot zal worden beperkt in tijd. Vergoeding van de kosten voor mantelzorg wordt niet toegewezen. De vrouw moet eerst de daadwerkelijk benutte mantelzorg in kaart brengen en deze moet ondersteund worden met een medische indicatie.

Verkeersongeval tussen automobilist en een kind dat langs de weg loopt, als gevolg van de verwondingen overlijdt het kind twee dagen na het ongeval. De automobilist is strafrechtelijk veroordeeld wegens dood door schuld. In deze procedure vorderen de ouders dat de automobilist op grond van onrechtmatige daad aansprakelijk is voor de materiële en immateriële schade. De automobilist doet een beroep op verjaring. De toepasselijke verjaringstermijn van vijf jaar is aangevangen op de dag na het ongeval, en niet zoals de ouders stellen pas op de dag van de veroordeling van de automobilist. In de tussentijd is de verjaring niet gestuit, waardoor het beroep op verjaring doel treft. De gevorderde shockschadevergoeding wordt niet toegewezen, nu niet is gesteld en niet is gebleken dat als gevolg van het ongeval bij de ouders een in de psychiatrie erkend ziektebeeld is ontstaan waardoor zij in de persoon zijn aangetast.

Vrouw was als ‘independent contractor’ werkzaam als verpleegkundige. Tijdens haar verblijf in het Marriott hotel is zij gevallen op een trap bij het zwembad, als gevolg waarvan haar linkerenkel is gebroken. De door de vrouw overgelegde foto en filmopname geven de situatie ter plaatse weer maar kunnen haar op zichzelf niet baten bij de bewijslevering van de stelling dat de trap ten tijde van de val nat – en dus glad – was. Verder zijn geen concrete feiten en/of omstandigheden gesteld waaruit kan blijken dat de trap daar waar zij liep ten tijde van de val nat was. Nu niet vaststaat dat de trap nat was, kan de stelling dat de vrouw is uitgegleden over die natte traptrede niet slagen. Vorderingen ex artikel 6:162 BW en artikel 6:174 BW worden afgewezen.

Ongeval met zipline tijdens een open dag van de brandweer. Vrouw komt met haar linkervoet vast te zitten in een opening/spleet van het platform, als gevolg waarvan zij 1,5 meter naar beneden is gevallen en met haar rug op een op de grond liggende pallet is gekomen. Het staat vast dat de pallets van het platform los op elkaar lagen en niet aan elkaar waren bevestigd. Ook staat vast dat de gleuven/spleten van de bovenste pallet niet waren afgedekt. Ook is niet gebleken dat er instructies/waarschuwingen zijn gegeven. Het Land (de brandweer) heeft de vrouw hiermee aan een gevaarlijke situatie blootgesteld. Het Land Aruba is aansprakelijk voor de schade. Verwijzing naar schadestaatprocedure.

Gast van resortaccommodatie komt tijdens een stoelendansevenement ten val toen een mededeelnemer op haar schoot is gaan zitten en de stoel waarop de gast zat, kapot is gegaan. De vraag is of de exploitant van de resortaccommodatie aansprakelijk is. Volgens het gerecht had het op de weg van de gast gelegen om haar stelling dat de stoel voor het spel ondeugdelijk was, met concrete feiten en omstandigheden te onderbouwen. Nu zij dat heeft nagelaten, kan niet worden gesproken van een onrechtmatige daad.

Vier vriendinnen krijgen een rondvaart op een door een gemotoriseerd vaartuig voortgesleept luchtkussen. Tijdens de rondvaart komt het luchtkussen in botsing met een ander vaartuig. Een van de vriendinnen raakt bewusteloos te water en loopt meerdere breuken op. Vordering is niet verjaard. De eigenaar van het schip die de rondvaart verzorgde is aansprakelijk voor de door het meisje geleden en nog te lijden schade. Niet voldoende gemotiveerd waarom kapitein persoonlijk aansprakelijk zou zijn naast de 'schuld van het schip'.

Verkeersongeval tussen twee automobilisten, met letselschade voor een bestuurder tot gevolg. Tussen partijen is in geschil wat de toedracht van het verkeersongeval is geweest. Op de automobilist die letselschade heeft opgelopen rust de bewijslast van haar stelling dat de andere automobilist onvoldoende rechts heeft gehouden, dan wel zijn snelheid onvoldoende heeft verminderd. Bewijsopdracht.