In mishandelingszaak wordt een geluidsopname die zonder toestemming is gemaakt van een gesprek met een getuige waarvan bekend was dat die zich in verband met het geschil wilde beroepen op het familiaal verschoningsrecht van artikel 165 lid 2 sub a Rv, als onrechtmatig verkregen bewijs uitgesloten. Op grond van een bewijswaardering van het overige bewijs (met name andere getuigenverklaringen) komt het hof, evenals de rechtbank, tot de conclusie dat appellant er niet in is geslaagd om de door hem gestelde toedracht van de fysieke aanvaring tussen hem en geïntimeerde te bewijzen. Het door hem aangedragen bewijs is onvoldoende overtuigend, terwijl er belangrijke contra-indicaties (waaronder verklaring huisarts en verklaring verbalisant in proces-verbaal) zijn tegen de door hem gegeven versie van het voorval.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 29-01-2019