Schadestaatprocedure. Auto maakt voorrangsfout waardoor bromfietser ten val komt. Rechtbank gaat in op verschillende schadeposten zoals het verlies aan arbeidsvermogen, verlies aan zelfwerkzaamheid, smartengeld en BGK.

Tussen twee glazenwassers heeft een confrontatie plaatsgevonden, waarvoor beiden strafrechtelijk zijn veroordeeld. Eén van de glazenwassers is strafrechtelijk veroordeeld voor poging tot zware mishandeling door met zijn bus in te rijden op de andere glazenwasser. Het hof is, anders dan de rechtbank, van oordeel dat de glazenwasser met de medische verklaring voldoende heeft aangetoond dat hij als gevolg van het feit dat de andere glazenwasser met zijn bus op hem is ingereden, een acute stressstoornis heeft opgelopen. Volgens het hof is dit niet vreemd, omdat hij nog maar net heeft kunnen wegspringen voor de bus van de glazenwasser. Het hof begroot deze immateriële schade op € 900. Voor een hoger bedrag aan immateriële schadevergoeding ziet het hof geen aanleiding, omdat de man zijn psychische behandeling tijdens de rechtbankprocedure onvoldoende heeft onderbouwd en toegelicht.

Strafrecht. Verkeersongeval met dodelijke afloop. Aan de dochter en zoon van het slachtoffer wordt een affectieschadevergoeding toegekend. Daarnaast heeft de dochter recht op een vergoeding voor shockschade. Moeder en dochter hadden een nauwe en affectieve relatie. De dochter is in het mortuarium geconfronteerd met het stoffelijk overschot van haar moeder en met de impact van het ongeluk. Als gevolg hiervan lijdt zij aan PTSS. Er wordt rekening gehouden met eigen schuld van het slachtoffer en met de samenloop met de aanspraak op vergoeding van affectieschade.

Strafrecht. Conclusie advocaat-generaal Harteveld. Falend cassatiemiddel over de hoogte van de toewijzing vordering benadeelde partij betreffende smartengeld: het hof heeft bij de beoordeling niet de ernst van de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de benadeelde miskend.

Schadestaatprocedure. UWV heeft onrechtmatig gehandeld door een relevant GAK-rapport niet te verstrekken, als gevolg waarvan de benadeelde ten onrechte te weinig uitkering ontving. Beroep op verjaring inzake wettelijke rente over gemiste uitkering naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. De vordering tot vergoeding van immateriële schade wijst de rechtbank af, nu geestelijk letsel niet is aangetoond en de man onvoldoende heeft toegelicht welke concrete financiële gevolgen het nalaten van het UWV voor hem heeft gehad. Dat het UWV een doorlopende stressor is geweest in het leven van de man is onvoldoende.

Strafrecht. Veroordeling voor zware mishandeling door het slachtoffer na een onbenullig voorval in het verkeer hevig te mishandelen. Het slachtoffer is door het geweld niet alleen blijvend blind geraakt aan één oog, maar kampt door het voorval ook met PTSS-klachten. Aan het slachtoffer wordt een bedrag van € 25.000 aan immateriële schadevergoeding toegekend.

Letselschade na mishandeling door ex-partner. Deskundigenrapport van KNO-arts en psychiater. Het hof komt tot oordeel dat gehoorverlies niet in verband met de mishandeling staat maar dat de vrouw wel een PTSS heeft opgelopen als gevolg van de mishandeling. Het hof komt op een aanzienlijk hoger schadebedrag uit dan de rechtbank had toegewezen.

Strafrecht. Veroordeling voor verkrachting en diefstal van een (toen) 78-jarige vrouw. Gelet op de aard en de zeer grote ernst van de opzettelijk gepleegde rechtsinbreuken alsmede de rechtstreekse gevolgen, wordt aan het slachtoffer een bedrag van € 60.000 aan immateriële schadevergoeding toegekend.

Strafrecht. Poging tot moord op het stationsplein te Leeuwarden. Aan het slachtoffer wordt een vergoeding van € 35.000 inzake immateriële schade toegekend.

Medewerker van DJI vordert onder andere een vergoeding van reputatieschade en schade wegens psychisch leed, omdat de DJI de arbeidsovereenkomst heeft beëindigd nadat er verschillende incidenten hebben plaatsgevonden. De DJI heeft de aan haar adres gemaakte verwijten weerlegd, waardoor de reputatieschade niet voor vergoeding in aanmerking komt. Daarnaast is er onvoldoende bewijs geleverd omtrent het bestaan van een causaal verband tussen de werkomstandigheden en de gestelde psychische schade.