Vordering tot schadevergoeding uit onrechtmatige daad naar aanleiding van een strafrechtelijke veroordeling wegens ontucht met minderjarige. Het slachtoffer stelt dat het misbruik over een langere periode heeft plaatsgevonden dan waarvoor zijn peetoom is veroordeeld. Daarnaast stelt hij dat zijn peetoom door het misbruik onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld, wat bij hem tot psychische schade heeft geleid en hij vordert verschillende schadeposten. De rechtbank komt tot het oordeel dat de vorderingen moeten worden afgewezen, voor zover zij zijn gebaseerd op de stelling dat het misbruik reeds voor de strafrechtelijk bewezenverklaarde periode heeft plaatsgevonden. Het voorgaande oordeel heeft gevolgen voor de vorderingen ter zake van studievertraging, de reiskosten en het smartengeld, nu het causale verband ontbreekt. De andere gevorderde schadeposten, waaronder verplaatste schade, wijst de rechtbank eveneens af.
Rechtbank Limburg, 13-12-2023