Naar boven ↑

Update

Nummer 43, 2025
Uitspraken van 2 december 2025 tot 8 december 2025
Redactie: Mr. H. Vorsselman, mr. drs. I. van der Zalm, mr. Y. Bosschaart en J. Stulp.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u de nieuwe PS Updates aan. 

Rechtspraak
In deze nieuwsbrief hebben wij een selectie opgenomen van de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, die te raadplegen zijn via de hyperlinks onder aan deze nieuwsbrief. 

Verzoek tot benoemen revalidatiearts als deskundige afgewezen bij gebrek aan causaal verband.
In 2021 heeft een ongeluk plaatsgevonden. Een vrouw fietste langs een auto waarvan plotseling het portier werd opengeslagen. Zij klapte daardoor tegen de openslaande portier van de auto, kwam met haar elleboog tegen de scharnieren van de achterkant van een geparkeerd busje en viel daarna op de grond. De vrouw is als gevolg van het ongeval gewond geraakt aan haar elleboog. De WAM-verzekeraar heeft aansprakelijkheid erkend voor de gevolgen van het ongeval. Partijen hebben gezamenlijke een orthopedisch chirurg gevraagd de orthopedische gevolgen van het ongeval in kaart te brengen. Het rapport, daterend uit 2024, stelt het percentage van blijvende invaliditeit op orthopedisch vakgebied als gevolg van het ongeval op 2%. In januari 2025 heeft de WAM-verzekeraar de schade eenzijdig afgewikkeld. In totaal is er € 37.752,69 aan schade vergoed. De vrouw verzoekt nu de rechtbank om onder ander een revalidatiearts te benoemen. Zij stelt dat zij als gevolg van het ongeval nog steeds klachten ervaart en daardoor ook beperkingen. De rechtbank is van oordeel dat de vrouw ten aanzien van door haar gestelde klachten aan haar bovenarm (nog) niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een causaal verband tussen de klachten en het ongeval. Daarvoor is niet enkel voldoende dat er sprake is van een blanco medische voorgeschiedenis. De vrouw heeft onvoldoende onderbouwd waarom een revalidatiearts de gestelde klachten aan haar bovenarm wel kan duiden of daar een beperking aan kan koppelen. Daar komt bij dat de vrouw voor de door haar genoemde klachten niet (meer) onder behandeling is van een arts. Los van de vraag of de zogenoemde whiplash-rechtspraak van toepassing is op deze situatie, geldt dan ook dat de klachten niet worden ondersteund door (recente) medische informatie van de behandeld artsen. Het verzoek wordt afgewezen (PS 2025-0620).

Rechtbank: ongeval volledig te wijten aan extreem gevaarlijke verkeersgedrag van motorrijder zelf.
Bodemzaak. In 2020 heeft een ongeval plaatsgevonden tussen een motor en een auto. De motorrijder vordert dat de rechtbank onder andere verklaart dat de WAM-verzekeraar van de auto gehouden is tot betaling van 100% van de door hem geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade ten gevolge van het verkeersongeval. De rechtbank stelt vast dat de motorrijder een zeer forse snelheidsovertreding heeft begaan. Uit de Verkeers Ongeval Analyse (VOA) blijkt dat de indicatieve snelheid van de motor op 97 tot 109 kilometer per uur is geschat, maar dat de werkelijk gereden snelheid beduidend hoger moet hebben gelegen. Bij een snelheid van meer dan 109 kilometer per uur heeft de motorrijder al meer dan twee keer zo hard gereden dan wettelijk toegestaan was op de weg. Er was sprake van een bochtige weg en er waren schaduwpartijen aanwezig op het deel van de weg waar de auto stond geparkeerd. Het staat voldoende vast dat deze omstandigheden invloed hebben gehad op het zicht dat zowel de autobestuurder als de motorrijder heeft gehad. Op grond van de VOA en de verklaring van de autobestuurder kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden aangenomen dat de autobestuurder de motorrijder van tevoren heeft zien aankomen, zoals de motorrijder tijdens de mondelinge behandeling heeft gesteld. De motorrijder reed, zoals hij zelf heeft verklaard, op een geleende racemotor met nieuwe banden. Tussen partijen staat vast dat eerst een (vet)laag van die nieuwe banden moet worden afgereden, voordat hard met een motor kan worden geremd. Hierdoor had hij geen mogelijkheid om abrupt te remmen. Hij droeg bovendien geen beschermende kleding en geen helm. Ten slotte heeft de motorrijder twee keer bewust gas bijgegeven omdat hij dacht dat de auto mogelijk een andere manoeuvre zou maken dan hij in gedachten had. Dit is zeer onverantwoordelijk en risicovol rijgedrag. De autobestuurder heeft in wezen geen verkeersfout gemaakt. De rechtbank kan zich in de gegeven omstandigheden en bij het zien van de camerabeelden voorstellen dat de bestuurder machteloos was, zoals hij heeft verklaard, en dat het allemaal zo snel is gegaan dat hij geen tijd heeft gehad om überhaupt (op tijd en adequaat) te reageren. De vorderingen van de motorrijder worden afgewezen (PS 2025-0621).

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps-updates@boom.nl.

Met vriendelijke groet,

Ilona van der Zalm & Armin Vorsselman 
PS Updates

Hof

Rechtbank