Naar boven ↑

Update

Nummer 36, 2025
Uitspraken van 14 oktober 2025 tot 20 oktober 2025
Redactie: Mr. H. Vorsselman, mr. drs. I. van der Zalm, mr. Y. Bosschaart en J. Stulp.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u de nieuwe PS Updates aan. 

Rechtspraak
In deze nieuwsbrief hebben wij een selectie opgenomen van de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, die te raadplegen zijn via de hyperlinks onder aan deze nieuwsbrief. 

Huishoudelijke hulp door echtgenote: WMO-hulptarief.
Schadestaatprocedure. Een werknemer heeft in de periode 1998-2004 werkzaamheden verricht die met name bestonden uit het sorteren en monteren van tafelpoten. Hij moest ook regelmatig zware pallets verplaatsen en frames monteren. In 2004 ontstonden bij de man voor het eerst rugklachten en vanwege deze klachten heeft hij zich voor het eerst ziek gemeld. In 2005 is bij de man spondylolysis en spondylolisthesis gezien in de hals en rugwervels. Over de aansprakelijkheid van de werkgever is reeds beslist, laatstelijk bij arrest d.d. 4 juli 2023 van het hof ’s-Hertogenbosch. In de schadestaatprocedure (omvangsfase) is onder meer de vraag aan de orde of over het causaal verband en de pre-existentie in de hoofdzaak al is geoordeeld (zoals eiser stelt) of de beoordeling van deze aspecten in de schadestaat in volle omvang voorligt (zoals gedaagden stellen). Samenvattend geldt volgens de kantonrechter dat de stelling van gedaagden dat er per schadepost gekeken moet worden naar oorzakelijk verband tussen de omvang van de schadepost en de gezondheidsschade juist is. Dát er causaal verband is tussen die gezondheidsschade en het werk bij de werkgever, staat echter niet meer (opnieuw) ter discussie. De kantonrechter ziet geen aanleiding om een orthopeed als deskundige te benoemen en ziet ook geen aanleiding om het (ongefilterde) huisartsenjournaal van eiser vanaf minimaal twee jaar voorafgaand aan de aanvang van zijn werkzaamheden voor de werkgever in het geding te betrekken. Uitgangspunt in deze schadestaatprocedure is dan ook dat de rugklachten van eiser een direct gevolg zijn van blootstelling aan voor de gezondheid gevaarlijke werkomstandigheden. De rechtbank wijst diverse schadeposten geheel of gedeeltelijk toe, waaronder verlies van verdienvermogen inclusief pensioenschade, verlies aan zelfwerkzaamheid, overige materiële kosten, smartengeld (€ 25.000), kosten ex artikel 6:96 BW en wettelijke rente. Ten aanzien van de schadepost huishoudelijke hulp (twee uren per week), waarbij de hulp wordt verricht door de echtgenote, sluit de kantonrechter aan bij de tarieven van de WMO-hulp en niet bij het door de gedaagden bepleitte zwarte uurtarief van € 15. De kantonrechter vindt het zwarte uurtarief, gelet ook op het arrest van de Hoge Raad d.d. 27 juni 2025 (ECLI:NL:HR:2025:583), niet passend en het WMO-hulptarief wel. Bij gebrek aan verweer wordt geoordeeld dat het reeds betaalde voorschot van € 30.000 in mindering moet worden gebracht op de verschuldigde wettelijke rente, hetgeen ook niet strijdig is met de wettelijke regels voor verrekening ex artikel 6:44 BW (PS 2025-0543).

Rotterdamse Schaal als hulpmiddel: € 30.000 aan immateriële schadevergoeding voor slachtoffer van (onder meer) seksueel misbruik.
Strafrecht. Zedenzaak. Vader wordt tot vijf jaar gevangenisstraf veroordeeld voor het seksueel misbruiken en het mishandelen van zijn dochter. De dochter heeft als gevolg van de strafbare feiten rechtstreeks immateriële schade geleden. Voldoende onderbouwd is dat zij grote gevolgen ondervindt van het langdurige seksueel misbruik en de mishandelingen. Bij het slachtoffer is PTSS gediagnosticeerd, zij heeft last gehad van stressgerelateerde ondervoeding en zij heeft ondersteuning nodig op verschillende leefgebieden. Voor de begroting van de schade die hieruit voortvloeit heeft de rechtbank de Rotterdamse Schaal als hulpmiddel gebruikt. In deze schaal is een categorisering gemaakt per normschending. Er is in dit geval sprake van meerdere normschendingen. Het gaat er bij het begroten van schade in zo’n geval om dat het totaalbedrag passend is. De rechtbank neemt conform de uitgangspunten bij het werken met de Rotterdamse Schaal bij de begroting van de schade het misbruik – als meest ernstige normschending – als uitgangspunt en vult dit bedrag aan in verband met de langdurige mishandeling. De immateriële schade wordt naar billijkheid begroot op € 30.000. Hierbij is in het bijzonder rekening gehouden met de aard van de aansprakelijkheid en de ernst van het aan de verdachte te maken verwijt, de aard en ernst van het letsel (waaronder de duur en de intensiteit), de verwachting over het herstel en de leeftijd van de benadeelde partij. Verder is bij de begroting rekening gehouden met bedragen die door rechters in vergelijkbare gevallen zijn toegekend. De vordering wordt tot dit bedrag toegewezen. De benadeelde partij wordt in het resterende deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaard. Dit deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht. Dit betekent dat de verdachte een bedrag van € 30.000 als vergoeding van immateriële schade aan de benadeelde partij moet betalen (PS 2025-0545).

Literatuur
Hier vindt u het overzicht van de literatuur die sinds de vorige nieuwsbrief is verschenen.

A.N.L. de Hoogh, ‘Een vereenvoudigd en gemoderniseerd bewijsrecht: wat er is veranderd’, VR 2025/112. 

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps-updates@boom.nl.

Met vriendelijke groet,

Ilona van der Zalm & Armin Vorsselman 
PS Updates

Hof

Rechtbank