Naar boven ↑

Update

Nummer 30, 2025
Uitspraken van 2 september 2025 tot 8 september 2025
Redactie: Mr. H. Vorsselman, mr. drs. I. van der Zalm, mr. Y. Bosschaart en J. Stulp.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u de nieuwe PS Updates aan. 

Rechtspraak
In deze nieuwsbrief hebben wij een selectie opgenomen van de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, die te raadplegen zijn via de hyperlinks onder aan deze nieuwsbrief. Daarnaast bevat de selectie de laatste uitspraken uit de zomerperiode.

Moeder misbruikslachtoffer vordert vergoeding van eigen immateriële schade: vordering niet-ontvankelijk verklaard door de rechtbank.
Strafrecht. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een groot aantal zedenfeiten, waaronder het seksueel misbruiken van zijn 3-jarige zoon. De moeder van het zoontje vordert vergoeding voor de door haar geleden immateriële schade voor de gevolgen die het misbruik van haar kind voor haar heeft gehad. Schriftelijk zijn voor deze schade meerdere rechtsgronden genoemd: affectieschade, schokschade, verplaatste schade en daarnaast op grond van een onrechtmatig handelen jegens de benadeelde zelf. Ter zitting heeft de raadsvrouw aangevoerd dat sprake zou zijn van affectie- dan wel schokschade. Daarnaast heeft zij gesteld dat de verdachte jegens de moeder ook rechtstreeks een onrechtmatige daad heeft gepleegd. Voor zover de raadsvrouw stelt dat benadeelde op grond van schokschade recht heeft op vergoeding, kan de rechtbank haar daarin niet volgen. Benadeelde is niet direct getuige geweest van het misbruik van haar zoon. Gesteld noch gebleken is dat zij daarna met beelden van het misbruik is geconfronteerd. Evenmin kan de vordering op basis van geleden affectieschade worden toegewezen. Dat er sprake is van ernstig misbruik van het zoontje kan niet zonder meer leiden tot de conclusie dat sprake is van zodanig ernstig en blijvend letsel dat op grond daarvan recht op vergoeding ontstaat bij de moeder. De rechtbank overweegt verder dat voor zover al rechtens kan worden aangenomen dat in geval van seksueel misbruik van een kind, tevens een onrechtmatige daad wordt gepleegd jegens de ouder van dat kind, daarvoor in dit geval onvoldoende is gesteld (PS 2025-0462).

Moeder misbruikslachtoffer vordert vergoeding eigen materiële en immateriële schade: vordering niet ontvankelijk verklaard door het hof
Strafrecht. Verdachte wordt veroordeeld voor het meermalen plegen van ontucht met zijn minderjarige dochter en voor ontucht met zijn minderjarige nichtje. De moeder van de dochter voegt zich als benadeelde partij en dient een vordering in tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade. Het hof overweegt dat het Wetboek van Strafvordering aan ouders in beginsel niet de ruimte biedt om door henzelf geleden schade in het strafproces te vorderen in verband met een tegen hun kind gepleegd delict. Een onrechtmatige daad gepleegd jegens een kind brengt namelijk nog niet mee dat ook onrechtmatig is gehandeld jegens de ouder(s) van het kind. Met de rechtbank, is het hof van oordeel dat hier niet kan worden gesproken van een aantasting in de persoon op andere wijze zoals bedoeld in artikel 6:106 BW. Dat zou wel het geval zijn wanneer het gaat om zogeheten shockschade, waarbij sprake is van een zelfstandige, tegen de ouder gepleegde onrechtmatige daad. Daarvan is in deze strafzaak echter geen sprake, alhoewel invoelbaar is dat het bewezen verklaarde feit voor de moeder in emotioneel opzicht zeer belastend is. Evenmin is sprake van een situatie waarin een vergoeding voor affectieschade kan worden gevorderd. De moeder wordt niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering (PS 2025-0464).

Met vriendelijke groet,

Ilona van der Zalm & Armin Vorsselman 
PS Updates

Hof

Rechtbank