Naar boven ↑

Update

Nummer 26, 2025
Uitspraken van 1 juli 2025 tot 7 juli 2025
Redactie: Mr. H. Vorsselman, mr. drs. I. van der Zalm, mr. Y. Bosschaart en J. Stulp.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe PS Updates aan. 

Zomervakantie
Vanwege de zomerperiode verschijnt de nieuwsbrief van PS Updates niet in week 30-34. Maandag 14 juli 2025 is de laatste nieuwsbrief voor de vakantie. Vanaf maandag 25 augustus verschijnt de nieuwsbrief weer wekelijks.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, die te raadplegen zijn via de hyperlinks onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.

Overwegingen rechtbank over levensgezel in verband met vergoeding affectieschade.
Strafrecht. Poging tot afpersing in vereniging, de dood ten gevolge hebbend. De ouders en de vriendin van het overleden slachtoffer hebben zich gevoegd in het strafproces als benadeelde partijen. Allen vorderen affectieschade. De verdediging betwist dat de vriendin in aanmerking komt voor een vergoeding van affectieschade. Zij had maar kort een relatie met het slachtoffer en volgens de verdediging was deze relatie niet bestendig genoeg om haar als levensgezel te beschouwen. De rechtbank volgt dit standpunt niet. De rechtbank overweegt dat degene die duurzaam een gemeenschappelijk huishouding voerde met het overleden slachtoffer ten tijde van het overlijden aanspraak kan maken op affectieschade, zo blijkt uit artikel 6:108 lid 4 onder b BW. Het uitgangspunt van de wetgever is dat deze persoon geacht mag worden een zeer nauwe band met het slachtoffer te hebben. Hij of zij hoeft dus in beginsel niet nader te onderbouwen waarom die nauwe band er is geweest. Het ontbreken van een hechte affectieve relatie kan hooguit een rol spelen als naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid een vergoeding onaanvaardbaar zou zijn, maar dan alleen in zeer uitzonderlijke gevallen. Aan het criterium van duurzaamheid van de huishouding heeft de wetgever bewust geen vaste termijn willen verbinden. Gezegd moet kunnen worden dat de dood voor diegene met wie die huishouding bestond een ernstig verlies betekent. De periode van samenwonen van 15 januari 2021 tot aan de dood van het slachtoffer op 2 mei 2021 kan als voldoende duurzaam worden aangemerkt en er is geen enkele indicatie dat het overlijden van het slachtoffer geen ernstig verlies betekent voor de vriendin. Niet aangevoerd of gebleken is dat in deze zaak zich zo’n zeer uitzonderlijk geval voordoet als gevolg waarvan toekenning van de vordering naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Bovendien is het juist het strafbare handelen van de verdachte dat geleid heeft tot het einde van de gemeenschappelijke huishouding. Wanneer die omstandigheid door een verdachte aan de levensgezel wordt tegengeworpen om zo zijn aansprakelijkheid te kunnen ontlopen, zou dat juist onaanvaardbaar zijn naar dezelfde maatstaven van redelijkheid en billijkheid. De rechtbank wijst alle vorderingen toe (PS 2025-0343).

Tromp/Elemans-vraagstelling naast NVN-vraagstelling.
De rechtbank heeft in een eerdere beschikking een klinisch neuropsycholoog benoemd tot deskundige. Aan deze deskundige zijn dezelfde vragen voorgelegd die in een nog eerdere beschikking waren opgenomen. Over deze vraagstelling bestond en bestaat tussen partijen overeenstemming. Een van de partijen verzoekt nu om aan de deskundige naast deze vragen ook de zogenoemde Tromp/Elemans-vraagstelling voor te leggen. Volgens deze partij is deze vraagstelling geschikter voor de beoordeling van het juridisch causaal verband door de rechtbank dan de standaardvraagstelling van de NVN. De wederpartij heeft bezwaar gemaakt en voert onder andere aan dat de Tromp/Elemans-vraagstelling tot op heden geen algemeen geaccepteerde vraagstelling is binnen de juridische en medisch-juridische praktijk. Nu het gebruik van deze vraagstelling afwijkt van hetgeen gebruikelijk is, zijn de resultaten aan interpretatiegevoeligheid onderhevig. De rechtbank honoreert het verzoek en overweegt dat de Tromp/Elemans-vraagstelling van recente datum is en sindsdien in recente uitspraken van twee hoven is gehanteerd voor neuropsychologisch onderzoek. Naar verwachting zal beantwoording van de Tromp/Elemans-vraagstelling juist meer juridisch relevante informatie verschaffen ten behoeve van het beoordelen van het juridisch causaal verband, dan de medische informatie over het medisch causaal verband waar de NVN-vraagstelling toe leidt. De voordelen daarvan wegen niet op tegen eventuele door de wederpartij gevreesde nadelen (PS 2025-0352).

Hoge Raad: ondanks misleiding bij aangaan WAM-verzekering, geen verlies van recht op uitkering.
Een vrouw heeft letsel opgelopen als passagier in haar eigen auto. Daar zij zelf was geweigerd door de verzekeraar, was de auto verzekerd en op naam gezet van haar zus. De verzekeraar stelt bij kennis van de ware stand van zaken geen verzekering te hebben gesloten. Het hof vond uitkering onaanvaardbaar wegens schending mededelingsplicht en het profiteren van opzettelijke misleiding. De Hoge Raad vernietigt deze uitspraak en overweegt over de uitleg van de WAM, welke is gebaseerd op een Europeesrechtelijke richtlijn. De rechtspraak van het HvJ EU, waarbij het belang van bescherming van slachtoffers van ongevallen vaak vooropstaat, laat volgens de Hoge Raad geen ruimte voor de regel dat bij opzettelijke misleiding van de verzekeraar door de benadeelde het eigen recht op schadevergoeding op grond van de WAM vervalt. Ook is in die verhouding geen plaats voor een regel dat de verzekeraar geen uitkering verschuldigd is bij – kort gezegd – onjuiste inlichtingen of opzettelijke misleiding. Alleen in het geval van misbruik van het Unierecht kan uitkering worden geweigerd. Uit rechtspraak van het HvJ EU zou volgen dat hiervan geen sprake is wanneer de misleiding erop gericht was om een verzekeringsovereenkomst tot stand te brengen, aldus de Hoge Raad. De verklaringen zijn niet afgelegd om zich als slachtoffer te beroepen op de WAM-richtlijn en wettelijke voorwaarden voor recht op uitkering te omzeilen. Zaak is verwezen naar een ander hof (PS 2025-0353).

Literatuur
Hier vindt u het overzicht van de literatuur die sinds de vorige nieuwsbrief is verschenen.

Y. Bosschaart, annotatie JA bij ‘Rechtbank Midden-Nederland 9 april 2025, nr. 11509201 AE VERZ 25-6, ECLI:NL:RBMNE:2025:1580’, JA 2025/96 (Bedrijfsuitje. Voldoende nauw verband) 

E.W. Bosch, annotatie JA bij ‘Rechtbank Overijssel zp Almelo 9 december 2024, nr. C/08/319609/HA RK 24-80, ECLI:NL:RBOVE:2024:7033’, JA 2025/89 (Verlies van arbeidsvermogen. Voordeelsverrekening) 

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps-updates@boom.nl.

Met vriendelijke groet,

Ilona van der Zalm & Armin Vorsselman 
PS Updates

Europees Hof voor de Rechten van de Mens

Hoge Raad

Hof

Rechtbank