Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe PS Updates aan.
Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, die te raadplegen zijn via de hyperlinks onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.
Artikel 18 GOMA toegepast: partijen dragen ieder de helft van het voorschot van de deskundige.
Partijen twisten al langere tijd over de vraag of er sprake was van medisch onzorgvuldig handelen bij de behandeling van een patiënt op de polikliniek neurologie van een ziekenhuis in 2008 en 2009. Partijen hebben geprobeerd in onderling overleg een expertise te laten uitvoeren maar hebben geen overeenstemming bereikt over de vraagstelling. De patiënt vraagt daarom de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht te gelasten. Het ziekenhuis heeft geen bezwaar tegen het houden van een voorlopig deskundigenonderzoek maar zij stelt een andere vraagstelling voor. De rechtbank wijst het verzoek toe en benoemt een deskundige waar beide partijen het over eens zijn om de in de beschikking vermelde vragen te beantwoorden. De vraagstelling bestaat uit een combinatie van de door partijen gewenste vragen. Een aantal van de gedetailleerde vragen van de patiënt, waartegen specifiek verweer is gevoerd, wordt niet opgenomen omdat deze (wat) subjectief en sturend zijn. De rechtbank ziet aanleiding om in deze procedure van de hoofdregel dat de eisende partij in beginsel het voorschot voor de kosten van de deskundige moet betalen af te wijken. Aan de vier vereisten van artikel 18 GOMA is voldaan: er is sprake van een goed onderbouwde aansprakelijkstelling en een goed gemotiveerde afwijzing daarvan en een blijvend verschil van inzicht op medisch vakinhoudelijk gebied en afwezigheid van een klassieke scholenstrijd. Partijen moeten ieder de helft van het voorschot dragen (PS 2025-0311).
Uitkering Schadefonds Geweldsmisdrijven niet in mindering brengen op gevorderde affectieschade.
Strafrecht. De verdachte is veroordeeld tot 16 jaren gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest, ter zake van de moord op zijn echtgenote. Het hof merkt op dat een uitkering van het Schadefonds Geweldsmisdrijven een voorwaardelijke uitkering betreft, in die zin dat geen recht op uitkering bestaat als de schade op andere wijze wordt vergoed (zie artikel 6 van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven). Deze uitkering wordt aldus door het hof niet in mindering gebracht op de gevorderde affectieschade. Verder overweegt het hof dat een vordering tot schadevergoeding van een benadeelde partij niet kan worden verhoogd in de hogerberoepsfase. Ingevolge artikel 421 lid 3 Sv kan de benadeelde partij zich in hoger beroep voegen binnen de grenzen van haar eerste vordering, voor zover die vordering door de rechtbank niet is toegewezen. Volgens vaste jurisprudentie moet de in deze wetsbepaling opgenomen beperking zo worden uitgelegd dat de benadeelde partij in hoger beroep niet alsnog schadeposten mag opvoeren die in eerste aanleg niet zijn opgevoerd, en evenmin het bedrag van de in eerste aanleg wel opgevoerde schadeposten mag verhogen (PS 2025-0318).
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps-updates@boom.nl.
Met vriendelijke groet,
Ilona van der Zalm & Armin Vorsselman
PS Updates
Hoge Raad
Hof
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Het hof heeft in een eerder tussenarrest de geïntimeerde in gelegenheid gesteld om een andere partij in dit geding op te roepen. Dit heeft de geïntimeerde gedaan en de andere partij heeft zich in deze procedure gesteld. Bij memorie na tussenarrest heeft zij aangegeven kennis te hebben genomen van de memorie van grieven van de appellerende verzekeraar en deze volledig te onderschrijven en tot de hare te maken. De drie partijen zijn het eens over de te benoemen deskundige en zijn het eens over de voor te leggen vragen conform de IWMD-vraagstelling. 10-06-2025
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Strafrecht. De verdachte is veroordeeld tot 16 jaren gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest, ter zake van de moord op zijn echtgenote. Het hof merkt op dat een uitkering van het Schadefonds Geweldsmisdrijven een voorwaardelijke uitkering betreft, in die zin dat geen recht op uitkering bestaat als de schade op andere wijze wordt vergoed (zie artikel 6 van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven). Deze uitkering wordt aldus door het hof niet in mindering gebracht op de gevorderde affectieschade. Verder overweegt het hof dat een vordering tot schadevergoeding van een benadeelde partij niet kan worden verhoogd in de hogerberoepsfase. Ingevolge artikel 421 lid 3 Sv kan de benadeelde partij zich in hoger beroep voegen binnen de grenzen van haar eerste vordering, voor zover die vordering door de rechtbank niet is toegewezen. Volgens vaste jurisprudentie moet de in deze wetsbepaling opgenomen beperking zo worden uitgelegd dat de benadeelde partij in hoger beroep niet alsnog schadeposten mag opvoeren die in eerste aanleg niet zijn opgevoerd, en evenmin het bedrag van de in eerste aanleg wel opgevoerde schadeposten mag verhogen. 05-06-2025
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Tussen partijen heeft een arbeidsovereenkomst bestaan. De werknemer is op het werk op enig moment aangevallen door een patiënt en heeft daardoor letsel opgelopen. De man stelt als gevolg van het geweldsincident schade te hebben geleden, dat zijn toenmalige werkgever daarvoor aansprakelijk is en de toenmalige werkgever en haar AVB-verzekeraar zijn schade moeten vergoeden. De toenmalige werkgever wijst aansprakelijkheid van de hand en verwijst naar het finale kwijtingsbeding in de gesloten vaststellingsovereenkomst. Zij en de AVB-verzekeraar betwisten voorts dat de toenmalige werkgever haar zorgplicht heeft geschonden, dan wel dat zij gehouden is de schade te vergoeden alleen al omdat zij de schade niet heeft kunnen voorkomen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het finale kwijtingsbeding in de vaststellingsovereenkomst geen betrekking heeft op de gestelde letstelschade-aanspraken en dat de toenmalige werkgever in beginsel haar zorgplicht heeft geschonden door haar werknemers niet de gelegenheid te bieden om zelfverdedigingstechnieken aan te leren. Vervolgens heeft de kantonrechter de verzoeken van de man afgewezen omdat het ervoor moet worden gehouden dat de door man gestelde schade ook zou zijn ontstaan als de toenmalige werkgever haar zorgplicht zou zijn nagekomen. Tegen dit oordeel is de man in hoger beroep gegaan. Het hof bekrachtigt het oordeel van de kantonrechter. 27-05-2025
Rechtbank
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant In 2021 heeft een opdrachtnemer in opdracht van een opdrachtgever werkzaamheden verricht, bestaande uit het aanbrengen van afdekfolie op de vloerbedekking in de algemene ruimtes, ook ter plaatse op de begane grond bij een branddeur met een mechanische dranger. Volgens de opdrachtnemer viel de deur dicht toen hij bezig was met afplakken, waardoor er ernstig letsel is ontstaan aan de rechterhand van de opdrachtnemer. In het ziekenhuis is de vinger ingekort. Tussen de opdrachtnemer en de opdrachtgever staat vast dat de opdrachtnemer letsel heeft opgelopen aan zijn rechter middelvinger. Partijen zijn het er niet over eens wanneer dit letsel is ontstaan, hoe het is ontstaan, of de opdrachtgever aansprakelijk is voor schade als gevolg van het letsel en wat die schade dan precies is. De rechtbank overweegt dat in het midden kan blijven hoe het letsel is ontstaan. Ook indien de rechtbank uitgaat van de toedracht zoals die door de opdrachtgever wordt gesteld, dan kan dit niet leiden tot toewijzing van zijn vordering. De vordering strandt namelijk aangezien de opdrachtnemer onvoldoende gemotiveerd heeft gesteld en onderbouwd wat van de deurdranger in de gegeven omstandigheden mocht worden verwacht en waarom de situatie ten tijde van het ongeval daarvan afweek (de gegeven informatie ziet op automatische/elektrische deurdrangers terwijl het in dit geval gaat om een mechanische deurdranger). Hierdoor kan niet geoordeeld worden dat sprake is van een gebrek als bedoeld in artikel 6:174 BW. De opdrachtgever is niet aansprakelijk. 04-06-2025
- Rechtbank Midden-Nederland Partijen twisten al langere tijd over de vraag of er sprake was van medisch onzorgvuldig handelen bij de behandeling van een patiënt op de polikliniek neurologie van een ziekenhuis in 2008 en 2009. Partijen hebben geprobeerd in onderling overleg een expertise te laten uitvoeren maar hebben geen overeenstemming bereikt over de vraagstelling. De patiënt vraagt daarom de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht te gelasten. Het ziekenhuis heeft geen bezwaar tegen het houden van een voorlopig deskundigenonderzoek maar zij stelt een andere vraagstelling voor. De rechtbank wijst het verzoek toe en benoemt een deskundige waar beide partijen het over eens zijn om de in de beschikking vermelde vragen te beantwoorden. De vraagstelling bestaat uit een combinatie van de door partijen gewenste vragen. Een aantal van de gedetailleerde vragen van de patiënt, waartegen specifiek verweer is gevoerd, wordt niet opgenomen omdat deze (wat) subjectief en sturend zijn. De rechtbank ziet aanleiding om in deze procedure van de hoofdregel dat de eisende partij in beginsel het voorschot voor de kosten van de deskundige moet betalen af te wijken. Aan de vier vereisten van artikel 18 GOMA is voldaan: er is sprake van een goed onderbouwde aansprakelijkstelling en een goed gemotiveerde afwijzing daarvan en een blijvend verschil van inzicht op medisch vakinhoudelijk gebied en afwezigheid van een klassieke scholenstrijd. Partijen moeten ieder de helft van het voorschot dragen. 28-05-2025
- Rechtbank Midden-Nederland Een man is in 2021 geopereerd in het ziekenhuis. Zijn galblaas is toen verwijderd. Volgens de man zijn tijdens de operatie verwijtbare fouten gemaakt en hij verzoekt de rechtbank om een voorlopig deskundigenbericht te gelasten. Het ziekenhuis heeft geen bezwaar tegen het houden van een voorlopig deskundigenbericht, maar stelt een andere vraagstelling voor. Partijen zijn het eens over de te benoemen persoon van de deskundige. Met inachtneming van wat partijen ter zitting hebben aangevoerd, heeft de rechtbank een combinatie van de gewenste vragen opgesteld en een aantal van de vragen aangevuld, gewijzigd of weggelaten. Bij een aantal vragen vraagt rechtbank de deskundige ook aan te geven welk specialisme hij geschikt acht, als een bepaalde vraag niet tot zijn vakgebied hoort. Volgens de hoofdregel van artikel 195 Rv (oud) moet de eisende partij het voorschot voor de kosten van de deskundige betalen. 30-04-2025
- Rechtbank Den Haag Kort geding. Verzekeringszaak. Eiser is slachtoffer van een verkeersongeval in 2021, waarbij hij opzettelijk is aangereden. De WAM-verzekeraar van de dader heeft aansprakelijkheid erkend. Het slachtoffer ervaart in toenemende mate diverse lichamelijke en psychische klachten. De WAM-verzekeraar betwist de causaliteit tussen het ongeval en de klachten. Het slachtoffer vordert in deze procedure te bepalen dat de WAM-verzekeraar een aanvullend voorschot van € 45.000 verstrekt op de geleden schade, dan wel een in redelijkheid en billijkheid vast te stellen bedrag. Partijen zijn het er ter zitting over eens geworden dat een onderzoek naar de causaliteit alsnog op korte termijn moet worden gedaan. Ter zitting is verder gebleken dat het van belang is dat er op de kortst mogelijke termijn een traject moet worden opgestart dat is gericht op revalidatie. De vordering van het slachtoffer is in kort geding niet volledig toewijsbaar, nu weliswaar aannemelijk is dat hij en zijn gezin het financieel zeer krap hebben, maar niet is gebleken dat zij momenteel niet rond kunnen komen. Desalniettemin is de voorzieningenrechter wel van oordeel dat er voor het slachtoffer meer financiële ruimte moet komen voor de komende periode. Hierbij neemt de voorzieningenrechter ook in aanmerking dat de WAM-verzekeraar sinds het ongeval niet proactief heeft gehandeld, waardoor er thans – ruim vier jaar na het ongeval – nog steeds onvoldoende duidelijkheid bestaat over de medische en juridische causaliteit tussen de klachten van het slachtoffer en het ongeval. De WAM-verzekeraar moet voor een periode van zes maanden een bedrag van € 1.000 per maand te betalen, als voorschot onder algemene titel. 22-04-2025