Naar boven ↑

Update

Nummer 21, 2025
Uitspraken van 27 mei 2025 tot 2 juni 2025
Redactie: Mr. H. Vorsselman, mr. drs. I. van der Zalm, mr. Y. Bosschaart en J. Stulp.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe PS Updates aan. 

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, die te raadplegen zijn via de hyperlinks onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.

Opvolgend verzekeraar is niet gebonden aan rapport waaraan de regelend verzekeraar heeft meegewerkt.
Deelgeschil. Een vrouw is in 2021 in haar auto van achteren aangereden. Zij stelt dat zij klachten en beperkingen heeft overgehouden aan dit ongeval. De vrouw heeft de gevolgen van het ongeluk in eerste instantie proberen te regelen met haar eigen SVI-verzekeraar. In onderling overleg tussen de vrouw en de SVI-verzekeraar hebben twee onafhankelijke medisch deskundigen (een neuroloog en een psychiater) onderzoek gedaan naar de gevolgen van het ongeluk. De vrouw en de SVI-verzekeraar verschilden van mening over de betekenis die aan de rapporten van deze deskundigen moet worden toegekend. De SVI-verzekeraar heeft vervolgens het dossier gesloten. Op dat moment was er in totaal € 220.000 uitgekeerd aan de vrouw. De vrouw heeft vervolgens de WAM-verzekeraar van de auto die haar heeft aangereden benaderd om de schadeafhandeling verder op te pakken. Ook deze onderhandelingen zijn vastgelopen. Volgens de vrouw zou de WAM-verzekeraar als ‘volgend verzekeraar’ gebonden zijn aan de medische expertises. Dat standpunt volgt de rechtbank niet. Afspraken tussen verzekeraars om de schaderegeling zo soepel mogelijk te laten verlopen binden derden niet. De vrouw kan niet zonder meer rechten ontlenen aan het convenant tussen verzekeraars. Verder is het zo dat de WAM-verzekeraar als volgend verzekeraar niet betrokken is geweest bij de keuze voor deskundigen, geen bemoeienis heeft gehad met de aan de deskundigen te stellen vragen en ook niet heeft kunnen reageren op de uitgebrachte conceptrapportages. De WAM-verzekeraar heeft voldoende onderbouwd dat zij relevante vragen heeft over de deskundigenrapporten. Zij heeft aangevoerd dat de rapporten niet op basis van juiste en/of volledige informatie tot stand zijn gekomen, terwijl de ontbrekende/onjuiste informatie wel relevant zou zijn geweest voor de uitkomsten. Het gaat vooral om onduidelijkheid over het arbeidsverleden, maar ook over de medische voorgeschiedenis (PTSS en whiplashklachten). De rechtbank acht het zeer aannemelijk dat een bodemrechter, gelet op het nieuwe bewijsrecht, de deskundigen zou willen horen alvorens te oordelen over de bewijskracht van de rapporten. De deskundigen zijn nog niet in de gelegenheid geweest zich over de bestaande vragen en onduidelijkheden uit te laten. De deelgeschilprocedure leent zich hier niet voor. De verzoeken omtrent bewijskracht van de vrouw kunnen daarom niet worden toegewezen. De rechtbank overweegt dat de strekking van het nieuwe bewijsrecht, zoals neergelegd in artikel 186 lid 5 Rv en artikel 192 lid 5 Rv, is de stapeling van deskundigenrapporten te voorkomen. Omdat de deskundigheid van de rapporteurs niet ter discussie staat, geeft de rechtbank partijen in overweging de deskundigen op te dragen nader te rapporteren naar aanleiding van voornoemde onduidelijkheden. Dat zou in overeenstemming zijn met voornoemde strekking en getuigen van een constructieve behandeling van het geschil over de waarde van de rapporten (PS 2025-0280). 

Wraking rechter-plaatsvervanger wegens hoofdbetrekking bij aansprakelijkheidsverzekeraar ongegrond.
Wrakingskamer. De verzoeker heeft een rechter-plaatsvervanger gewraakt omdat hij zijn hoofdbetrekking heeft bij een aansprakelijkheidsverzekeraar, terwijl de hoofdzaak (mede) is aangespannen tegen een andere aansprakelijkheidsverzekeraar. Het verzoek is ongegrond. De wrakingskamer kan zich voorstellen dat verzoeker het gevoel heeft dat de rechter partijdig is, omdat hij al bijna dertig jaar vanuit het perspectief van een verzekeraar naar zaken kijkt, maar dat de rechter in zijn hoofdbetrekking alleen optreedt namens (en in loondienst is bij) een aansprakelijkheidsverzekeraar maakt niet zonder meer dat de rechter partijdig is. De verzoeker heeft geen concrete feiten of omstandigheden genoemd waaruit blijkt dat de rechter bevooroordeeld of vooringenomen is. De wrakingskamer oordeelt dat de vrees van verzoeker voor partijdigheid of vooringenomenheid van de rechter ook niet objectief gerechtvaardigd is. De omstandigheid dat de rechter zijn hoofdbetrekking heeft bij een andere aansprakelijkheidsverzekeraar, die belang zou kunnen hebben bij de uitkomst van de hoofdzaak betekent namelijk niet dat sprake is van ‘een relatie [die] van dien aard en omvang is dat zij wijst op een gebrek aan onpartijdigheid van het gerecht’ (PS 2025-0291).

Immateriële schadevergoeding na achttien messteken: slachtoffer krijgt € 125.000. 
Strafrecht. Poging doodslag door slachtoffer ongeveer achttien messteken toe te brengen. Het slachtoffer krijgt € 15.001,81 toegekend aan materiële schadevergoeding. Het slachtoffer krijgt daarnaast € 125.000 toegekend aan immateriële schadevergoeding. Hierbij overweegt het gerechtshof dat het leven van het slachtoffer door het handelen van de verdachte en door de aard en ernst van het ten gevolge daarvan opgelopen letsel drastisch is veranderd. Door het handelen van de verdachte heeft het slachtoffer lange tijd in het ziekenhuis gelegen, waarvan een maand in coma en ongeveer drie maanden aan de kunstmatige beademing. Hij heeft meerdere operaties ondergaan en heeft lange tijd moeten revalideren. Door ernstig nierfalen is hij sinds augustus 2022 afhankelijk van nierdialyse. Uiteindelijk is gebleken dat sprake is van preterminale nierinsufficiëntie. Dat betekent dat de nieren niet langer in staat zijn zodanig te functioneren dat iemand normaal kan leven en dat hij een (of meerdere) niertransplantatie(s) zal moeten ondergaan. De vader van het slachtoffer krijgt € 15.000 aan vergoeding van shockschade toegekend. De vader heeft namelijk gezien hoe zijn zoon door het ambulancepersoneel op een brancard het huis uit werd gedragen en werd gereanimeerd. Dat heeft geleid tot geestelijk letsel, te weten een posttraumatische stressstoornis (PS 2025-0298).

Literatuur
Hier vindt u het overzicht van de literatuur die sinds de vorige nieuwsbrief is verschenen.

A.J. Van & D. Salhi, ‘De kosten van de deelgeschilprocedure; (on)redelijk gematigd?’, TVP 2025, afl. 2, p. 47-61. 

F.M. Ruitenbeek-Bart, ‘Het (nieuwe) bewijsrecht, een kwestie van techniek en moraal’, TVP 2025, afl. 2, p. 62-71. 

K.A.P.C. van Wees e.a., ‘Wet vergoeding affectieschade werkt, maar positie broers en zussen knelt’, TVP 2025, afl. 2, p. 72-79.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps-updates@boom.nl.

Met vriendelijke groet,

Ilona van der Zalm & Armin Vorsselman 
PS Updates

Hof

Rechtbank

Antillen