Naar boven ↑

Update

Nummer 16, 2025
Uitspraken van 24 april 2025 tot 28 april 2025
Redactie: Mr. H. Vorsselman, mr. drs. I. van der Zalm, mr. Y. Bosschaart en J. Stulp.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe PS Updates aan. 

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de sinds de vorige nieuwsbrief verschenen uitspraken, die te raadplegen zijn via de hyperlinks onder aan deze nieuwsbrief. Wij lichten de volgende uitspraken hier voor u uit.

Benoeming neuroloog: geen Tromp/Elemans-vraagstelling, NVN-vraagstelling leidend.
In 2001 is een juriste betrokken geraakt bij een verkeersongeval. De WAM-verzekeraar van de bij het ongeval betrokken vrachtauto heeft aansprakelijkheid voor de gevolgen van het ongeval erkend. Volgens de vrouw ervaart zij sinds en door het ongeval diverse langdurige lichamelijke, cognitieve en psychische klachten. Ze stelt dat er sprake is van post-whiplashsyndroom. In verband met haar klachten heeft zij diverse artsen en behandelaars bezocht. Door de klachten is zij volledig en blijvend beperkt geraakt in haar arbeidsmogelijkheden en lijdt zij verlies aan verdienvermogen. Daarnaast zou sprake zijn van schade wegens huishoudelijke hulpbehoefte, verlies aan zelfwerkzaamheid, medische kosten en reiskosten. Ook zou er sprake zijn van immateriële schade, gelet op het grote verlies aan levenskwaliteit dat het ongeval voor haar tot gevolg heeft gehad. De vrouw stelt dat de WAM-verzekeraar gehouden is deze schadeposten te vergoeden. De WAM-verzekeraar stelt dat er geen sprake is van ongevalsgerelateerde klachten en beperkingen. Er zou sprake zijn van relevante (deels pre-existente) problematiek die als alternatieve oorzaak van de klachten kan worden gezien. De rechtbank overweegt dat nu, 24 jaar nadat het ongeval heeft plaatsgevonden, er nog geen gezamenlijke medische expertises zijn verricht of gezamenlijk deskundigen zijn ingeschakeld. De rechtbank acht een onafhankelijk medisch oordeel noodzakelijk om het ongevalsgerelateerde letsel te kunnen vaststellen. Verder kan een deskundigenonderzoek meer inzicht geven in de situatie vóór en na het ongeval en in de rol van niet-ongevalsgerelateerde factoren. De rechtbank beveelt een deskundigenonderzoek, verricht door een neuroloog. Eventueel kan nog een neuropsycholoog worden ingeschakeld, maar dat laat de rechtbank over aan de beoordeling van de neuroloog. Er wordt geen gebruik gemaakt van de Tromp/Elemans-vraagstelling, de rechtbank acht de NVN-vraagstelling leidend (PS 2025-0230).

Aansprakelijkheid voor ongeval tijdens bedrijfsuitje met e-step: beloning resultaatgerichte overeenkomst met advocaat voldoet niet aan dubbele redelijkheidstoets.
Deelgeschil. Een man is tijdens een bedrijfsuitje van een e-step gevallen. Hij is met zijn hoofd op de grond terechtgekomen en heeft daar hersenletsel aan overgehouden. Hij is uiteindelijk volledig afgekeurd en krijgt een IVA-uitkering. De man heeft zijn werkgever aansprakelijk gesteld voor de gevolgen die het ongeval voor hem heeft. De werkgever en zijn aansprakelijkheidsverzekeraar hebben laten weten dat geen aansprakelijkheid wordt erkend. Er zijn getuigen gehoord, maar de werkgever en zijn aansprakelijkheidsverzekeraar hebben hierin geen aanleiding gezien alsnog aansprakelijkheid te erkennen. De man verzoekt de kantonrechter onder andere voor recht te verklaren dat zijn werkgever zoals bedoeld in artikel 7:658 BW aansprakelijk is voor de schade die hij lijdt en dat hij die schade moet vergoeden. De kantonrechter overweegt dat de werkgever ook voor een ongeval tijdens een bedrijfsuitje aansprakelijk kan zijn op grond van artikel 7:658 BW. Dit is in deze zaak het geval omdat er sprake is van een voldoende nauw verband met het werk. De werkgever heeft volgens de kantonrechter niet voldaan aan zijn zorgplicht. De werkgever is aansprakelijk. Het primaire verzoek van de man wordt toegewezen. De ‘Overeenkomst Resultaatsgerichte Beloning’, een ‘no cure no pay’-afspraak, waarbij het gebruikelijke uurtarief met 150% wordt verhoogd met als maximum 35% van het financiële resultaat voldoet niet aan de dubbele redelijkheidstoets (PS 2025-0235).

Ten minste € 175.000 aan immateriële schadevergoeding bij hoge incomplete dwarslaesie na fietsongeval.
Strafrecht. De verdachte heeft als bestuurder van een fiets aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend gehandeld, waardoor een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden. Het slachtoffer heeft ten gevolge van het ongeval zeer zwaar lichamelijk letsel opgelopen, te weten een hoge incomplete dwarslaesie. Het hof begroot de immateriële schade die het slachtoffer rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit heeft geleden naar billijkheid op een bedrag van ten minste € 175.000. Voor het overige deel van de vordering wordt het slachtoffer niet-ontvankelijk verklaard. De door de gemachtigde genoemde uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 13 juli 2022, waarbij een bedrag van € 280.000 is toegewezen, leidt thans niet tot het toekennen van een hoger schadebedrag. Het hof merkt hierbij op dat in die zaak niet alleen sprake was van een ander feit (een opzetdelict), maar het in die zaak om een jeugdig slachtoffer ging (PS 2025-0238).

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ps-updates@boom.nl.

Met vriendelijke groet,

Ilona van der Zalm & Armin Vorsselman 
PS Updates

Hof

Rechtbank