Naar boven ↑

mr. I. Paul-van Velzen

Ineke Paul-van Velzen is advocaat bij Holla Advocaten.

Rechtspraak

PS 2025-0419

In 2022 heeft een verkeersongeval plaatsgevonden tussen een fietser en scooterrijder. De scooterrijder heeft onder meer ernstig traumatisch schedel-hersenletsel opgelopen. Op dit moment heeft de man 100% gehoorverlies rechts, is zijn evenwichtsorgaan rechts (blijvend) beschadigd en kan hij door de hersenschade prikkels niet goed verwerken, is hij snel moe en heeft hij nog altijd concentratieproblemen. De scooterrijder spreekt de fietser aan voor zijn letselschade. De rechtbank overweegt dat het geschil beoordeeld dient te worden aan de hand van artikel 6:162 BW en de reflexwerking van artikel 185 WVW. De scooterrijder erkent dat ook zijn wangedrag (volgens hem in zeer beperkte mate) heeft bijgedragen aan het ontstaan van het ongeval en heeft daarom geen beroep gedaan op overmacht. De rechtbank is van oordeel dat de fietser enige verkeersfouten heeft gemaakt, maar dat deze wegvallen tegen die van de scooterrijder. De scooterrijder (een beginnend bestuurder) had te veel alcohol gedronken (hetgeen de rechtbank afleidt uit de verklaring van de eiser en overige omstandigheden), reed te hard, anticipeerde/keek niet, hield niet goed rechts op fietsstrook en reageerde niet op de situatie, terwijl dat wel nog kon. Dat het de scooterrijder is die letsel heeft opgelopen en dat de fietser ongeschonden is gebleven doet niets af aan het gevaar dat in de situatie van de scooter uitging. De rechtbank komt tot de som dat de fouten van de scooterrijder voor 90% aan het ontstaan van het ongeval hebben bijgedragen en de rijwijze van de fietser voor 10%. De rechtbank overweegt verder dat de scooterrijder verplicht was een helm te dragen. Volstrekt helder is dat het niet dragen van een helm door de scooterrijder er in (zeer) belangrijke mate aan heeft bijgedragen dat hij zulk ernstig letsel heeft opgelopen. Naar het oordeel van de rechtbank overstijgt de bijdrage die de scooterrijder hiermee aan het ontstaan van de schade heeft geleverd ruimschoots de in de causaliteitsverdeling resterende 10%. De causale verdeling is daarmee dat de bijdrage die de scooterrijder aan het ontstaan van het ongeval en de schade heeft geleverd, op 100% moet worden gesteld. Hoewel de ernst van het letsel aanleiding zou kunnen geven de vastgestelde causale verdeling met toepassing van de billijkheidscorrectie in het nadeel van de fietser te verhogen, ziet de rechtbank daar in het onderhavige geval geen aanleiding toe.
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 02-07-2025